woensdag 27 februari 2013

NAM + SC Veendam is 3


De NAM heeft een imagoprobleem. Eigenlijk is er meer aan de hand, maar laten we het houden op een imagoprobleem. De NAM ligt momenteel niet zo goed in het noorden. De oorzaak is bekend. Er wordt naar gas geboord en dat gaat sinds 2000 in de hoogste versnelling en als gevolg daarvan protesteert de bodem in deze contreien, waardoor de grond, de aarde, onze basis, onder onze voeten wordt weggeslagen en omdat minister Henk Kamp zegt: heb ik niks mee te maken, geld is geld, trekt de NAM volle zalen, maar dan om de verkeerde redenen.
SC Veendam heeft een geldprobleem. Eigenlijk is er hier ook meer aan de hand, maar laten we het houden op een geldprobleem. Dat is een accuut probleem. Want anders heeft Veendam na 1 maart helemaal geen problemen meer. Dan bestaat de geel/zwarte trots van het noorden niet meer.
De zwarte mannen gaan, zoals bekend, voor de verbinding. Ontregelend verbinden. Wij kijken naar dat waarin wij elkaar kunnen versterken. Dus denken de zwarte mannen dat de NAM en SC Veendam elkaar kunnen vinden. In wat zo mooi heet: een win-win situatie. Een klassiek gevalletje van 1 + 1 = 3.
De NAM gaat SC Veendam sponsoren. Om iets van de goodwill terug te winnen bij de bevolking. Want laten we wel wezen: de echte energy valley is hiero, in de Veenkoloniën. Daar behoeft geen twijfel over te bestaan. Daar komt de NAM zelfs financieel goed mee weg, want we vragen niet eens 1 miljard. Een miljoen is eerst ook goed.

zondag 24 februari 2013

Naar mijn mening

Na het zien van de beelden uit de catacomben van de Kuip is de eerste reactie van de zwarte mannen: 'Stekker eruit'.  Zoals de SC van crisis naar crisis hobbelt, zo lijkt het wel dat het in de voetballerij maar niet wil lukken om normaal en fatsoenlijk over te komen. Het circus is het ene incident nog niet vergeten of het andere dient zich al weer aan. Zwarte man Mensema laat zich graag opiniërend uit, maar zijn mening is nu wel heel urgent. Lees en probeer te begrijpen waarom dit zijn mening is. De ontwikkelingen gaan ook ons te snel. Dit is per slot van rekening onze mening.


Robert Maaskant – de trainer van FC Groningen – werd twee week geleden door de scheidsrechter van het veld gestuurd tijdens de wedstrijd AZ – FC Groningen. Blijkbaar had hij iets grofs gezegd dat volgens de vierde official onoorbaar was. Die schakelde prompt de scheidsrechter in, die maar liefst 60 meter kwam aanrennen om Maaskant terecht te wijzen.
Nou, dan weten wij genoeg.
Dan is er iets heel ergs gezegd.
Dat besefte Maaskant ook, want die knikte schuldbewust.
De scheidsrechter – met het gelijk van de voetbalwet aan zijn kant – zag dat tevreden aan en rende weer terug het veld in, naar waar AZ op een voor FC Groningen wel zeer ongunstige plek een vrije trap mocht nemen.
Toch liet Maaskant zich opnieuw iets ontvallen.
De scheidsrechter hield de pas in, draaide zich om en kwam terug om Maaskant onverbiddelijk het veld af te sturen.
De trainer droop af.
De vierde official deed intussen alsof zijn neus bloedde.
De scheidsrechter rende weer naar het zestienmetergebied van FC Groningen om daar te fluiten voor de vrije trap van AZ.
De speler van AZ schoot ver naast het doel van de Groningers.

Maaskant zag de rest van het duel vanuit het smalle stuk tussen de trainersbank op het veld en de tribune. Volgens de voetbalwet is dat toegestaan. Zelfs de vierde official kon daar geen speld tussenkrijgen.

FC Groningen won met 0-1.
Het is de club uit Stad van harte gegund.

In het interview na de wedstrijd verklaarde Maaskant alleen maar tegen zijn medetrainers op de bank te hebben gezegd dat wat de spelers op het veld tentoonspreidden op damesvoetbal leek.
Dat gelooft natuurlijk niemand.
Als Zwarte Mannen – in het dagelijks leven keurige, brave huisvaders, muzikanten, journalisten, juristen, wethouders, bibliothecarissen, onderwijzers, managers, schrijvers en taxichauffeurs – een thuiswedstrijd van hun favoriete SC bijwonen, dan zijn de krachttermen gewoonlijk niet van de lucht. Ook al buigen ze wat dat betreft diep het hoofd voor moeke Alberts op de familietribune, die in haar eentje hardvochtiger kan schelden dan een woeste horde Bazie Boezoeks na een maandenlang dieet van alleen maar droge biscuitjes.
Damesvoetbal?
Dat is niet schelden.
Dat is niet onoorbaar.
Dat is niet eens een speldenprik.
Nee, Maaskant zal heus wel iets anders gezegd hebben.

Maar is het echt belangrijk? Kan het ons echt iets schelen wat Maaskant nou precies gezegd heeft? Nee, natuurlijk niet. Voetbal is immers passie, zowel op het veld als op de tribune, en natuurlijk net zo goed op de trainersbank. In het heetst van de strijd zeg je dan weleens dingen die je normaliter iets milder zou uiten. Zoals een trainer die bijvoorbeeld zegt dat zijn eigen jongens momenteel als een stelletje tyfus kanker kut mongolen aan het spelen zijn. Of dat de scheidsrechter van dienst een tyfus kanker kut mongool is. Dat hoort er gewoon bij.

Maar ja, dat mag niet meer van de voetbalwet.
En de wet moet gehandhaafd worden.

Toch zijn er ook in deze über truttige tyfus tijd nog enige mazen in de wet, aldus de ook op juridisch vlak zeer onderlegde Zwarte Mannen. Wij bieden trainer Robert Maaskant – en trouwens al zijn collega’s – gratis en voor niets het volgende advies.

Komt-ie. Het advies van De Zwarte Mannen.

Laat je gerust gaan in zo’n wedstrijd, beste trainer. Je kan namelijk nog steeds schelden wat je wilt. Dat is helemaal geen probleem. Als je er maar op let dat je – na elke zin vol verwensingen aan het adres van spelers, tegenstanders, scheidsrechter, grensrechter of zelfs de vierde official – eraan toevoegt dat het uitsluitend je eigen mening betreft.
Dus zeg gerust:

Als de grensrechter hiervoor al buitenspel vlagt, dan moet hij dat ook doen voor het muizenpiemeltje in zijn eigen broek, ALDUS MIJN MENING.

Of:

Deze scheidsrechter is de grootste hondenlul van alle grote hondenlullen, NAAR MIJN MENING.

Of:

De moeder van deze man moet welhaast de dikste hoer van Ten Boer zijn, NAAR MIJN MENING.

Je kan het allemaal zeggen, mits je eraan toevoegt dat het je eigen mening is. Daarmee maak je er een zuiver subjectief statement van, waar anderen zich wel aan kunnen storen, maar dat vanwege de grondwet – waarin het recht op vrije meningsuiting geborgd is – volstrekt toelaatbaar is.
Iedere Nederlander heeft recht op vrije meningsuiting.
Daar kan zelfs de voetbalwet niets tegen doen.
Laat staan de vierde official.

Naar mijn mening.

© Bill Mensema

woensdag 20 februari 2013

Deja vu all over again

Al surfend op het net kom je nog wel eens wat tegen.


Nooit geweten dat wij de eerste club waren met een verwarmde tribune. Over energie gesproken.

maandag 18 februari 2013

Langeleegte 20.30 uur


De directeur spreekt en geeft in het clubhuis tekst en uitleg. Onderwijl staan elf man uit Veendam in stadion De Geusselt op het veld. MVV - SC Veendam 2 - 0. Jammer!

zaterdag 16 februari 2013

SC Veendam - Almere City FC

In tijden van crisis komt het beste in de mens naar boven. Op de tribune was het gisteren goed toeven. Een goed gesprek, sociale media binnen handbereik, maar bovenal een goede pot voetbal. De Langeleegte als venster op de kleine en grote wereld. Mensema doet verslag.



-   Sociale dienstplicht, is dat wat?

Zwarte Man Dijkstra knikt hartstochtelijk van ja, maar voegt er direct aan toe dat al jarenlang niemand het meer aandurft de sociale dienstplicht op de politieke agenda te zetten.
In plaats daarvan worden moddervette banken omhoog gehouden als ze bezwijken onder het eigen wanbeheer. Er wordt drukte gemaakt over Verweggistan. Er wordt nog meer drukte gemaakt over de EU. Totaal gecorrumpeerde systemen worden in de lucht houden. Er wordt gemiezerd over de snelheden binnen de bebouwde kom, over het handhaven van rookverboden, over het invoeren van eetverboden en drinkverboden. Er wordt mateloos geouwehoerd over de vastgelopen woningmarkt, over de totaal verziekte zorg en het alsmaar debiliserende onderwijs.
De politici bevechten elkaar – gelijk de van elke realiteitszin ontdane generaals uit de Eerste Wereldoorlog – tegenwoordig om elke millimeter, maken daarbij berekend gebruik van de media, begraven het volk onder een stortvloed aan informatie, maar komen al jaren niet meer tot iets. Er wordt alleen nog snel ingegrepen als de megarijken onverwacht minder winst maken. Blijkbaar is dat dan het probleem van ons allemaal en moet iedereen daarvoor bloeden.

-   Met.
-   Pardon?
-   Met mayo, alstublieft.

Terwijl Zwarte Man Mensema zich tegoed doet aan een patatje met en een gehaktstaaf, net voor een sympathiek bedrag aangeschaft bij het mooie mollige meisje van de patatkraam tussen de hoofdtribune en de Windhoek tribune van De Lange Leegte, herinnert Zwarte Man Dijkstra ons eraan dat steeds meer bedrijven vrouwen in de top proberen te brengen. Men tracht daarbij het glazen plafond te slechten. Men hoopt daarbij op een cultuurverandering, aangezien men van mening is dat vrouwelijke topmanagers meer van het harmoniemodel zijn dan hun mannelijke evenknieën.

-   Ik heb het daar eens over gehad met die ene man, zegt Zwarte Man Dijkstra.
-   Welke man? vraagt Zwarte Man Van der Veen.
-   Kom, hoe heet ze nog maar weer?
-   Ze?
-   O ja, Jerney Kaagman.

We knikken bedachtzaam. Enerzijds vanwege de geweldige hits van haar band Earth & Fire en ook vanwege de zaken die de zangeres daarna in naam van de Nederlandse popindustrie gedaan wist te krijgen, anderzijds vanwege de warme herinneringen aan Jerney die in haar jonge jaren schaars gekleed poseerde in de muziekbladen als ze reclame maakte voor slipjes van het merk Bon Giorno.

-   Het was echt een top wijf, die Kaagman, zucht Zwarte Man Dijkstra.

Voor we het weten hebben we het over het strakke topje dat ze midden jaren zeventig droeg, met van die leren veters waardoor haar borsten aanzienlijk geaccentueerd werden.
Dan mist een snoeihard geschoten voetbal maar net het brede gelaat van Zwarte Man Mensema. Het gaat als in een zucht. Een soort van windvlaag. Pas als de bal tegen de buitenmuur van de Windhoek tribune knalt, beseffen we wat er gebeurd is.

-   Een afzwaaier van Veendam’s nieuwste revelatie Boy Deul,
    geeft Zwarte Man Van der Veen aan.

We nemen er notie van, net als van de rest van de talloze aanvallen van SC Veendam tegen Almere City FC. De Veendammers zetten aan, drukken, pressen, maar de bal wil er maar niet in. Eerlijk is eerlijk: aan de overkant van het veld zien we dat het ook daar gebeurt. Gelukkig weet Veendam doelman Timmerman steeds weer een tegendoelpunt te voorkomen.

-   Dat is al de vierde kans van Almere, stelt Zwarte Man Dijkstra geschrokken vast.

Ondertussen denken de Zwarte Mannen hardop na over hoe we uit deze impasse kunnen geraken.

-   De impasse op het veld? Want de eerste helft lijkt te eindigen in een bloedeloze 0-0.
-   Nee, de impasse in de vaderlandse politiek.
-   O ja.

We brengen de Homo Economicus te berde, de strateeg van de huidige tijd, waarin de mens steeds meer overdag produceert om ’s avonds en in het weekend te consumeren. Een dagje uit betekent tegenwoordig een dagje shoppen. Eindelijk eens in alle rust genieten van markante gebouwen in de binnenstad is iets uit het verleden aan het worden, nu ook op zondag de winkels schreeuwerig hun deuren openen. Tot voor kort gebeurde dat eens in de zoveel weken, in de stad Groningen is het binnenkort elke zondag raak. Elke zondag zal dan koopzondag zijn.
Voor Zwarte Mannen hoeft de koopzondag niet.

-   De koopzondag is mij een doorn in het oog, zegt Zwarte Man Dijkstra.
-   Er is maar één zondag en dat is de kerkzondag, zegt Zwarte Man Van der Veen.
-   De koopzondag is werkelijk een affront, meent Zwarte Man Mensema.

Waarop de Zwarte Mannen opnieuw mijmeren over het krappe hesje met de leren veters, waardoor de borsten van Jerney Kaagman zo geweldig naar voren kwamen.
Hoe dan ook, de Homo Economicus is niet onze vriend. Er hoort ruimte en tijd gemaakt te worden voor iets anders dan de onverbiddelijke economie. Het idee dat als het de rijken goed gaat, dat uiteindelijk ook zal doordruppelen naar de rest, is al jaren geleden ontmaskerd als een zieke leugen. Niettemin gaan we in de westerse wereld op dit heilloze pad verder. Definiëren we alles in termen van brutowinstmarges en omzet en dividend.

-   Ik weet niet zeker of vrouwen in de top dit kunnen veranderen,
    aarzelt Zwarte Man Mensema. 

Dat er iets veranderd is in het spel van SC Veendam na de pauze is daarentegen wel duidelijk. Er wordt nog fanatieker gevochten op het veld. Ook Almere City houdt zich sterk en lijkt onverzettelijk, maar daar is-ie dan, de 1-0, als Boy Deul in de 65e minuut een schitterende goal achter de keeper van de geduchte tegenstander plaatst.
We juichen.

-   Vanaf nu wordt het billenknijpen, zegt Zwarte Man Dijkstra,
    want onze jongens mogen deze voorsprong niet meer uit handen geven.

Hij is nog niet uitgesproken als voor de Windhoek tribune de gevreesde gelijkmaker van Almere City valt. We zien doelman Timmerman nog roepen om buitenspel, maar dat wordt niet gegeven. Dan rent hij maar op de aanvaller in het rode Almere tenue af, maar weet de streep van een goal niet te voorkomen.
1-1.
Met grote ogen staren we elkaar aan. Hier waren we immers al bang voor. Maar dat die verdomde gelijkmaker zo snel zou komen, nee, dat hadden we niet verwacht.
Net als we ons neerleggen bij een zwaar bevochten gelijkspel ontstaat er tumult aan de overzijde en voor we het weten heeft jonge geweldenaar Boy Deul de 2-1 gescoord.
Opnieuw juichen we.

-   Wat een man!
-   Wie? Jerney Kaagman?
-   Nee, Boy Deul natuurlijk!

Het is weer tijd om verder te discussiëren over de politieke impasse die het land in zijn greep heeft, over de dikke stroop waar we met z’n allen in zijn beland. Over het harmoniemodel waar we inderdaad in geloven. Over meervoudige optimalisatie in plaats van eenzijdige, louter op winstbejag gerichte maximalisatie.

-   Hier moet ik even over nadenken.
-   Neem gerust je tijd.

Het hoeft niet allemaal snel. De hele wereld hoeft heus niet in één keer op het rechte pad te worden gezet. Het hoeft daarbij zeker niet altijd alleen maar om geld te draaien. Economie is alleen maar een van de vele facetten van het leven, belangrijk genoeg, maar lang niet zo wezenlijk als we soms denken. Het gaat immers om het samenzijn zolang we leven, het gaat om ons als soort, hoe wij mensen van generatie naar generatie gaan, hoe we elkaar opvolgen en wat we voor elkaar laten liggen. Hoe wij mensen – verschillend als we zijn – uiteindelijk niet zonder elkaar kunnen. Om wat we met het land doen. Om hoe we met onze beesten omgaan.
De antwoorden van de economie op dergelijke vraagstukken zijn kil en berekenend.
Vrouwelijke topmanagers hebben de gedocumenteerde neiging zich aanvankelijk roomser dan de paus te gedragen en net zo idioot te handelen als mannelijke topmanagers.

-   3-1!!!!

Jong talent Sander Rozema gooit met dit derde doelpunt voor SC Veendam het spel definitief op slot. Almere City kreunt en steunt nog wel, maar de kans op een 3-2 is ook in de laatste minuten van de wedstrijd kleiner dan een 4-1.

-   Laten we eerlijk zijn, zegt Zwarte Man Dijkstra,
    vrouwen hebben natuurlijk wel meer mogelijkheden om zaken
    voor elkaar te krijgen dan mannen.
-   Bedoel je vanwege hun seksuele aantrekkingskracht?
-   Vanzelfsprekend. Daarnaast weten ze ook beter hoe ze ons mannen
    om hun vinger moeten winden.
-   Zoals Jerney Kaagman?
-  Ja. Die keek me soms zo bewonderend aan dat ik werkelijk alles
    zou hebben ondertekend wat ze me had voorgelegd.
-   Plus dat ze dat krappe hesje aan had, zeker?
-   Met die leren veters op haar borsten…

In de euforie van de aanstaande overwinning bespreken wij Zwarte Mannen nog eens de sociale dienstplicht. Hoe goed het zou zijn iets dergelijks voor de jeugd in te voeren. Via zaken als buurt- en ouderenzorg komt de manager van de toekomst dan ook in contact met de gewone Jan Met De Pet. Dat is alleen maar goed, want dan zal de manager van de toekomst zich in de toekomst wel tweemaal bedenken voordat hij onze gemeenschap weer een rotstreek flikt. Als het klootjesvolk eenmaal een gezicht heeft, is er namelijk ook geen klootjesvolk meer om te verneuken.

-   You don’t fuck your friends.
-   In het Nederlands graag, Mensema.
-   Je neukt je vrienden niet.
-   Je hebt gelijk. Dat klinkt beter in het Engels.

Zo verloopt deze vrijdagavond in De Lange Leegte. Keuvelend bespreken wij Zwarte Mannen de toestand in de wereld en zijn we ondertussen getuige van een puike pot voetbal.
Het kan minder.

-   Die eerste bal van Boy Deul, die wist ik maar net te ontwijken,
    zegt Zwarte Man Mensema na afloop van de wedstrijd tegen
    het mooie mollige meisje van de patatkraam tussen de hoofdtribune
    en de Windhoek tribune.
-   Echt waar?
-   Die ging rakelings langs me heen.
    Met gevaar voor eigen leven wist ik erger te voorkomen.
-   O ja, joh? Wat ben je toch een geweldenaar.

Waarop Zwarte Man Mensema – gecharmeerd door zoveel bewondering van het mooie mollige meisje van de patatkraam – nog maar eens een patatje met bestelt. De economie moet immers blijven draaien.

-   Zo is het, glimlacht het meisje terwijl ze de frieten in het vet gooit.

© Bill Mensema

maandag 11 februari 2013

Tomatencrème soep


Na een dag zwoegen op de werkvloer moet er gezorgd worden voor de inwendige mens. De vraag is wat gaat het vanavond worden, gekoppeld aan de vraag wat kan het vanavond worden. Zwarte man Mensema heeft een oplossing voor dit probleem. Het merk was in de tijd van de dienstplicht hofleverancier. Wie is er niet groot mee geworden.


Tomatencrème soep? Hou ik niet van. Dat is soep voor andere liefhebbers dan ik. Ik zeg niet dat het soep voor watjes is, want mijn moeder maakte het vroeger thuis in Delfzijl ook geregeld. Kwam je in die dagen bij ons over de vloer, dan kon je geen watje zijn. Dan moest je wel ergens tegen bestand zijn. Mijn vader schold namelijk de hele dag de hele teringzooi bij elkaar. Hij kon schelden als een bootsman. Wat eigenlijk wel logisch is, aangezien hij jarenlang zeeman op de grote vaart was geweest.
Maar als hij tomatencrème soep at, dan was hij de rest van de dag zo mak als een lammetje. Dan ging er ineens ontzettend veel liefde door de maag van de grote, forse kerel die mijn pa was. Die zat dan ’s avonds zelfs bij het journaal gelukzalig voor zich uit te staren.
Mijn moeder maakte geregeld tomatencrème soep. Het was gewone tomatensoep uit een zakje. Ze deed er heel veel koffiemelk bij in. Dat was de crème.

Je groeit ermee op.
Je leert het eten.

Toen ik eenmaal op mezelf woonde kocht ik het nog weleens, maar het smaakte me nooit zo goed als de tomatencrème soep van mijn moeder. Na verloop van tijd werd ik meer een man van de stevige tomatensoep, eerst net als mijn moeder uit een zakje, in de jaren die volgden uit blik. Daar zaten de soepballen al bij in, dus die hoefde je niet eerst zelf te draaien.
In de supermarkt verscheen er intussen ook tomatencrème soep uit blik. Die schafte ik aan. Opnieuw niet zo lekker als die van mijn moeder, maar het was te doen. Toch was het een enorme teleurstelling dat er geen soepballen in zaten. Net zoals in de blikjes Chinese tomatensoep, waarbij je je mond vol hebt met vage groentezooi, zoals bamboescheuten, maar waar je kunt zoeken naar soepballen tot je een ons weegt. Die zitten er gewoon niet in.

Ik heb nooit de behoefte gevoeld om naar China te gaan.

Kwamen mijn ouders langs, dan schotelde ik geregeld tomatensoep met ballen voor. Maar niet nadat mijn moeder eerst de keuken was binnengeglipt, om er een halve fles koffiemelk bij in te gieten.

Penne? Hou ik ook niet van. Dat is pasta voor fijnproevers. Ik ben half Engels. Alleen al vanwege mijn Engelse bloed kan men mij nooit betichten een fijnproever te zijn. Zo zitten Engelsen niet in elkaar, ook al komt het merendeel van de kookprogramma’s op tv uit Engeland. Maar dat is geen weerspiegeling van de werkelijkheid. De meeste Engelsen eten niet zo. Die houden zich verre van de liflafjes die op tv bereid worden.
Zo bestaat mijn favoriete maaltijd uit een spiegelei, patat en witte bonen in tomatensaus. Zoals je het nu nog steeds overal in Engeland in restaurants kunt bestellen. Probeer daar maar eens indruk mee te maken op je vriendinnetje of op je vrouw. Dat gaat niet gebeuren.
Een andere favoriet is stevige tomatensoep met ballen. Uit blik.
Wat ik evenwel nooit zal klaarmaken is iets met penne. Macaroni elleboogjes of spaghetti? Prima. Zelfs fussili en tagliatella. Allemaal pasta’s waar ik geen probleem mee heb. Maar penne? Van die grote, holle deegbuisjes? Waar de saus en de stukjes gehakt al uitvallen voordat je de penne in je mond kunt stoppen? Die aanfluiting van een pasta komt mijn voorraadkast niet binnen!
Ik heb het eens samen met mijn ouders in een restaurant in België gegeten. Mijn vader raakte gaandeweg de maaltijd zo ontdaan door die duivelse penne dat hij al zijn gevoel voor etiquette vergat en de hele teringzooi bij elkaar schold. Mijn moeder zag de bui al van tevoren aankomen en was voor de zekerheid naar buiten gegaan om daar een paar sigaretten te roken. Ondertussen bleef mijn vader met luide stem schelden, staarde ik met een vuurrode kop voor me uit en verlieten steeds meer gasten hoofdschuddend het Belgische etablissement.

Nochtans had mijn pa groot gelijk.
Penne? De bankier onder de pasta’s. Het ziet er indrukwekkend uit, maar het is hol van binnen.
Rotzooi.
Of zoals mijn vader zou zeggen: teringzooi.

En toch eet ik de laatste maand geregeld penne, met iets dat ik niet anders kan omschrijven dan pure liefde. Het zit namelijk in een nieuw product van soepfabrikant Struik. Die heeft sinds kort een nieuwe serie maaltijdsoepen op de markt gebracht. Niet in die glimmende, flabberende pakken voor mensen die gevoelig zijn voor hippe onzin, maar in ouderwets, degelijk blik.
Er zat zo’n blik in mijn laatste kerstpakket. Tomatencrème soep van Struik. Ik had nog twee blikken in de kast staan. Eentje met erwtensoep met schijfjes worst, eentje met bruine bonensoep, eveneens met schijfjes worst. Die vind ik allebei lekker. Dat mag ik ook als halve Engelsman. Maar ik dacht eerst maar even die tomatencrème soep te eten. Dan is die in ieder geval weg.

Dat ging anders dan ik dacht.

De tomatencrème soep van Struik – met penne erin in plaats van soepballen – is namelijk goddelijk! En dat komt gewoon uit blik.
Ik heb de afgelopen maand minstens een keer per week tomatencrème soep van Struik gegeten en het einde is voorlopig nog lang niet in zicht.
Ik kan mijn vinger er niet op leggen wat het nu precies is – net zoals het geval is met een patatje met Joppie saus – maar dat de firma Struik hiermee de lat hoog legt wat maaltijdsoepen betreft is mij duidelijk. Want de tomatencrème soep van Struik is de Rolls Royce onder de maaltijdsoepen.
Met penne erin.
Zonder soepballen.

Ik eet het in één keer op.
De rest van de avond ben ik zo mak als een lammetje.

De blikken erwtensoep en bruine bonensoep staan nog steeds onaangeroerd in de voorraadkast.

Het is Struik wat ik gebruik.

© Bill Mensema

zaterdag 9 februari 2013

Wat er mis is met voetbal volgens David Halberstam


In tijden van crisis is het altijd goed om te spiegelen. Zwarte man Sandman denkt na over wat er verbeterd kan worden in het hedendaagse voetbal en laat en passant nog even zijn helden voorbijkomen. 


Er zijn betrekkelijk weinig Amerikanen verzot op voetbal. Er zijn nog minder Amerikanen die verzot zijn op voetbal en er een mening over hebben. Er zijn nog veel minder Amerikanen die verzot zijn op voetbal en er een mening over hebben die hout snijdt.
Maar ze zijn er wel.
In ieder geval één, al is ie helaas dood.
David Halberstam is, naast Ernest Hemingway, David Foster Wallace, Hunter Thompson en Herman Brusselmans, een van mijn schrijvende helden. Zijn verhalen uit Vietnam leverden hem de Pulitzer Prize op en de nog grotere eer dat de president van dienst (ik meen Kennedy, kan ook Johnson zijn) aan de hoofdredactie van The New York Times vroeg of het niet eens tijd werd dat die Halberstam uit Vietnam teruggehaald werd.
De man die in 2007 op 73-jarige leeftijd om het leven kwam bij een auto-ongeluk, terwijl hij werkte aan een volgend boek, schreef over veel: over de Kennedy-administratie, over de burgerrechtenbeweging, over Korea en over sport.
Football, baseball, basketball, boksen; alles waar iedere Amerikaan voor warmloopt. O ja, hij viste. Een selectie van zijn sportverhalen (in Amerika een vak apart, in tegenstelling tot Nederland) is gebundeld in ‘Everything they had’ en b ik niet wist, maar wat uit een van die stukken blijkt is dat ie gek was op voetbal.
Meer precies: het WK voetbal.
Meer precies: alleen het WK voetbal.
Zijn probleem is, legt Halberstam op bladzijde 326 en 327 uit, dat hij gek is op het WK, maar na het laatste fluitsignaal is ie weg. Het spel zelf boeit niet. Als twee grote teams de degens kruisen zou dat een geweldige strijd moeten opleveren, maar dat is meer niet dan wel het geval.
De auteur legt uit waarom: dat komt door de regels. Die regels, de regels van het voetbal dus, waarvan sommige al meer dan honderd jaar oud zijn, die regels deugen niet.
Om de doodeenvoudige reden dat het regels zijn die meer ten voordeel van verdedigers zijn dan van aanvallers. Met als gevolg dat middelmatige spelers van een middelmatig team in staat worden gesteld een duel op slot te gooien en hopen op een ‘lucky shot’ voor de overwinning.
Geen speld tussen te krijgen.
Er moet iets gebeuren, concludeert Halberstam, een dramatische cultuuromslag. Omdat anders het spel veel minder aantrekkelijk is dan het zou kunnen zijn’.
Hij schreef dat in 2002. Hij is minder voetbalfan dan ik, maar verdomd: de spijker op zijn kop.
Het moet anders. Anders wordt voetbal natuurlijk nooit volkssport nummer 1.

woensdag 6 februari 2013

Stilstaan voor een beeld

Vanmorgen in Tripscompagnie. Oftewel van de schoonheid en de troost.

dinsdag 5 februari 2013

Andouillette


Zwarte man Fousert is betrokken en lijdt. Ook hij leest de krant met berichten over de club. Daar doet een gelijkspel tegen de Eagles niets aan af. Als culinair specialist wijst hij ons graag op het belang van ons reukorgaan.


In zekere zin was ik opwerkbezoek. Na troosteloos België de herfst van Noord Frankrijk. Lange rechtewegen, oneindig grijs, zwart geploegde voren. Thuis.

Het doel was een onderzoeknaar het Marketingproduct van de eeuw: Champagne. Aanjagert avant la lettre. Het is een prestatie van formaat om een smakeloze bubbeltjeswijn gekroond tekrijgen tot koningin der dranken. Toch een beetje alsof Emmen de Champions League wint. Maar goed, Zwarte Mannen drinken natuurlijk geen Champagne. Zwarte Mannen drinken bier en eten worst. Dus niet de bubbels maar een worst maakte mijn reis tot een louterende ervaring.

In restaurant La Mignardisein Troyes at ik de plaatselijke specialiteit: Andouillette des Troyes. Het gerechthad de aanduiding: “AAAAA”, wat mij een behoorlijk goede rating leek. Later bleek dat het de afkorting was voor: Association Amicale des Amateursd`Andouillettes Authentiques. Een genootschap van mannen die fanatiek hun erfgoed, een worst gemaakt van (met name) varkensingewanden, bewaakten. Eensoort Zwarte Mannen eigenlijk. Maar dan voor worst. Een mooi gegeven. De Andouillette fanatics hadden de worst van La Mignardise goedgekeurd.

Een wijs man uit mijn reis gezelschap, hij heeft overal verstand van en dus ook van worst, waarschuwde me, ondanks het keurmerk van Andouillette4-ever. Zijn alleszeggende advies was: doe het niet. Hij had deels gelijk. Mijn eigenwijsheid heb ik weliswaar moeten bekopen met de lucht van varkensingewanden uit al mijn poriën, gedurende de hele volgende dag. Soms overvaltde geur mij nog als begeleider van een kwade droom of als ik de kattenbak telang niet schoonmaak. Maar de smaak was uitermate bijzonder, exquise zelfs. Die had ik niet willen missen. Daar kon de geur niet aan afdoen

Als ik de laatste dagen de krant open sla of (bij de kapper natuurlijk) de berichten over Veendam in het voetbalblaadje van Johan Derksen lees, moet ik denken aan de Noord Franse worst. Alle ingrediënten voor een smakelijk gerecht zijn aanwezig: maar door de 'lucht' laat je het wel uit je hoofd om toe te happen.

Toen ik me, na thuiskomstuit Frankrijk, wat verdiepte in de Andouillette vernam ik dat het ding, net als oesters, zwarte koffie en alcoholhoudende dranken, bekend stond als een acquired taste. Een smaak die je moet leren waarderen. Daar houd ik me maar aan vast. Misschien is het nog niet te laat en zijn de direct bij Veendam betrokkenen in staat om, net op tijd, een of meer geldschieters ervan te overtuigen dat als je echt goed ruikt en proeft hetniet stinkt aan de Langeleegte maar het er smaakt naar echte, authentieke, worst.

Dat zou mooi zijn.