zaterdag 29 september 2012

Echt Hema

Het kan verkeren. Zwarte man van der Veen had nog tegoed openstaan bij de Hema in Veendam. Over conceptual continuity gesproken.



Ze heet Mirjam en is bedrijfsleidster van de Hema in Veendam. Ik wist dat ook niet, maar voor de zomervakantie had ik een product aangeschaft waar de kwaliteit niet des Hema's was en ik noodgedwongen met haar in contact kwam. 'Moet niet mogen' waren haar geruststellende woorden toen ik kwam reclameren. Bij een volgende aankoop zou het bedrag in mindering worden gebracht.

Tot voor donderdag was dit er niet van gekomen en lopende in het centrum van de parkstad bedacht ik dat het wel een idee zou zijn het nog uitstaande tegoed om te zetten in wijn. Zwarte man Vos uit Maastricht, geboren en getogen in Borgercompagnie, zou de volgende avond langskomen. Een avond vol zwarte mannen praat verdient tenslotte een goed glas. Wijn moest er komen en aangezien de Hema een aantal aardige sterwijnen in de collectie heeft was dit momentum een zogeheten win win situatie.

De bedrijfsleidster was verbaasd dat ik nog steeds geen geld had gekregen en ik zei flauw dat ik haar weken had gestalkt, maar dat zij nooit in de winkel aanwezig was. Zij wist te melden dat dit kon kloppen daar ze net terug was van drie week vakantie aan de andere kant van de plas, oftewel de US of A. 

Terwijl op de kassa de nodige knoppen werden ingedrukt om het tegoed te verrekenen vroeg ik hoe ze Amerika had ervaren? Ze vertelde dat ze verslaafd was geraakt aan het land van droom en wensen, en vertelde terloops dat ze Obama had ontmoet. Met haar wederhelft was ze vorige week dinsdag bij de opnames van de David Letterman show geweest en het toeval wilde dat Obama hoofdgast was.

Ze oogde gekerstend, want Obama live is natuurlijk niet niks. Obama bestaat dus echt! 

Toen ik bij het verlaten van de winkel vroeg of ze nog meer leuke dingen in New York had gezien zei ze dat dit niet het geval was omdat ze de volgende dag weer op doorreis ging naar New Jersey om een concert van Bruce Springsteen bij te wonen.

Het kan verkeren.

Ongelogen.

Echt Hema.

dinsdag 25 september 2012

Ere wie ere toekomt

Zwarte Man Hadders zat even in een dip en maakt ons deelgenoot van zijn muziek en gedachten.

Soms denk je wel eens: waar doe ik het allemaal voor?
Nou, hiervoor dus.


Aan het eind van het liedje (3'33) Jogie, dat trouwens over een mislukte Veendam-voetballer gaat, hoor je een jongetje in het publiek tegen zijn vriendje zeggen: 'Nee, dat is een Zwarte Man. Die heeft het stadion van Veendam gered. Ok? Begrijp je dat?'

maandag 24 september 2012

Bestaat niet

Misschien is het u ontgaan, maar Obama bestaat niet. Zwarte mannen houden van rookgordijnen en complottheorieën. Mochten we ooit het niveau van het volgende filmpje bereiken dan doen we het ervoor. Zwarte mannen zijn echt en houden van humor om te lachen.


zondag 23 september 2012

Ik droomde van Henk Nienhuis

Afgelopen week viel niet mee. Twee zwarten mannen waren aanwezig bij de wedstrijd tegen AGOVV. Wat zij daar aanschouwden kunnen ze nog niet helemaal plaatsen. Voetbal is voetbal, een rode kaart is rode kaart, dat moge duidelijk zijn. Maar de vraag kwam boven of het wel zo goed gaat met de club. Observaties en gesprekken moeten nog geduid worden. Zwarte mannen hadden een droom inzake de club aan de Langeleegte. Een 'cultclub'. Zwarte man Sandman maakt u deelgenoot van zijn droom. Aan u de vraag of droom en werkelijkheid door elkaar loopt. Een mooie opdracht voor deze zondag. De dag die bij uitstek geschikt is voor duiding en reflectie. Wordt zeker vervolgd.


Vakantie is er niet voor niets. Een tijd om tot rust te komen, voor bezinning, ter contemplatie en om nieuwe plannen te maken. De dagen worden gevuld met wijn drinken, de nachten met dromen. Dit alles ter verwerking van het voorbije jaar en wat mij deze keer voor het eerst overkwam: Ik droomde over SC Veendam. Meer precies over Henk Nienhuis.
In die droom zaten we op een bank. Ongeveer zoals Tom Engelshoven van Oor een interview zou hebben met Eddie Vedder. De lichamen op een meter van elkaar, dwars op de ligrichting van de bank, de gezichten tegenover elkaar, ieder een been over de ander. Henk had een grijs pak aan. Henk vond mij negatief.
‘Wat jij allemaal schrijft dat vind ik soms niet leuk. Beetje beledigend.’
‘Dat is niet negatief. Dat is ironie. Zelfspot. Dat hoort bij een cultclub.’
‘Oh nou. Ik ben opgegroeid in Nieuw-Buinen. Daar doet niemand aan ironie. Daar is het erop of eronder.’
‘Snap ik. Ik kom uit Stadskanaal. Dat ligt daar vlakbij. Ik ken veel mensen uit Nieuw-Buinen. Ik meen het eigenlijk ook niet zo. In wezen ben ik een aardige jongen. Het is een beetje mijn humor. Zo moet u het zien.’
Of Henk er in mijn droom mee akkoord ging weet ik niet meer. Maar ik veranderde snel van onderwerp: ‘Maar Nienhuis? Mag ik u wat vragen?’
Waar ik vandaan kom spreken we oudere en wijzere mensen aan met u en met hun achternaam. Als je vroeger jij en jou zei tegen een volwassen mens kreeg je een abbedoedas. Bij wijze van spreken dan, want ik ben nooit geslagen. Een keer, maar die trap in de kont had ik verdiend…
‘Nou?’
‘U was er op die avond. Dat hele plan. Die hele Pact van Kiel-Windeweer, daar klopt toch geen reet van?’
‘Wattan mienjong?’
‘Die bouwboeren, dat die investeren, dat is helder. En die rijke figuren die ieder drie jaar lang 15.000 euro per jaar schokken, dat kan ik ook begrijpen. Maar wat ik niet snap is dat de verkoop van seizoenkaarten van komend seizoen (2012-2013 dus, hs) naar voren is geschoven om de afrekening van 2011-2012 kloppend te maken. Bovendien is in de begroting geen rekening gehouden met het salaris van de nieuwe directeur. Dan heb je aan het eind van dit seizoen toch weer een probleem?’
Toen was de droom voorbij.

Herman Sandman

dinsdag 18 september 2012

Pavel Wacslaw Hoiti

Zwarte mannen kiezen duidelijk voor Europa. Wij vinden ook dat de Veendam selectie moet worden uitgebreid met een Pruis uit het grensgebied. Leer, Bunde of Meppen zijn plaatsen die best verbonden mogen worden met de Parkstad. Zwarte mannen zijn deze zomer ook Europa ingetrokken. Dit alles onder het motto 'Een wijde blik verruimt het denken'. Zo stuitte zwarte man Mensema op het verhaal van de bijna vergeten Pavel Wacslaw Hoiti, de Tsjechische Raaf. Door de geschiedenis verstaan wij het heden moet u maar denken.


Eenmaal in Praagdient men vanzelfsprekend een bezoek te brengen aan het graf van Pavel WacslawHoiti, de grootste voetballer uit de Tsjechische geschiedenis ooit. Ja, zelfsuit de Tsjecho-Slovaakse geschiedenis.
Praag. Stad aan deMoldau. Parel van midden Europa. Het Parijs van het oosten. Er is al zoveelmoois. De Karelsbrug met het standbeeld van de Wrede Turk op het einde, deStaro Mesa, het café aan de rivier de Moldau waar Franz Kafka zichdagelijks bedronk met zijnghostwriter Vlockr Zsinski (sommige tijdgenoten fluisterden dat ze niet alleende drank deelden, maar ook het brood), de Sint Vitus kathedraal aan de andereoever, het Goudstraatje, de oude Joodse wijk.
En zelfs dit allesverbleekt onder de ook postuum nog zo overduidelijk aanwezige glans van PavelWacslaw Hoiti.

De Tsjechische Raaf.
De Godenzoon uitPilzen.

Een fenomeen – zowelbinnen als buiten het voetbalveld.

Toegegeven, dezeglans wordt vooral in Tsjechië zo gevoeld. In de rest van de wereld is PavelWacslaw Hoiti zelfs nu nog bij vrijwel iedereen een onbekende naam.
Wat ook wel weerlogisch is, want Pavel Wacslaw Hoiti was oorspronkelijk nationalist van beroep.Hij wist wel dat er een buitenland was, hij erkende dat zelfs Tsjecho-Slowakije– en later dan Tsjechië – grenzen had met landen waar men anders sprak, waarmen anders at en waar men er anders uitzag.

- Die mensen zijnbuitenlanders, zei Pavel Wacslaw Hoiti
misprijzend tegen zijn zonen PavelWacslaw Hoiti Junior
en Pavel Wacslaw Hoiti III.
- Wat zijn buitenlanders?vroeg een van zijn zonen
(uit de annalen is niet bekend of dit Pavel WacslawHoiti Junior
dan wel Pavel Wacslaw Hoiti III was).
- Het zijn vooralgeen Tsjechen, luidde het klip en klare antwoord
van hun vader Pavel WacslawHoiti.

Hij had natuurlijkde Russische bezetting van zijn vaderland meegemaakt. De bloedig onderdrukteopstand in 1968. En hij was de 230e ondertekenaar van Charta 77, diedaar trouwens ook rond voor uit kwam, wat in die tijd van nogal wat lefgetuigde.
Vooral met de Russenstond hij – als volbloed nationalist – op gespannen voet, want hij was immersook jarenlang raketgeleerde, in dienst van het ruimteprogramma van deSovjet-Unie. De zijwaartse achteruitbesturing – bij de Amerikanen bekend als deHoiti Reversal – was van zijn hand, net als de kleur van het hoogste dopje vande Sojoez van het type 7K-TM (voorheen rood, onder zijn auspiciën nugroen).
Toen de Amerikaansetv-presentator Dick Cavett hem hierover in 2007 voor de zender NBC interviewde was zijn enig commentaar omtrentdit pijnlijk debacle uit zijn persoonlijke geschiedenis de volgende:

- Het zijn geenTsjechen.

Nog voordat PavelWacslaw Hoiti begin 2000 zou doorbreken met zijn Praagse haute couture van internationale allure (de latervooral in Tsjechië zo fameuze WH Lijn, maar misschien herinnert men zich hier nog‘De AH BH van WH’ uit de C&A najaarscollectie van 2001), was hij degrootste voetballer die de Tsjechische – dan wel de Tsjecho-Slovaakse –geschiedenis ooit heeft voortgebracht.
Hij was een man vanhet midden, niet echt een goaltjesdief. Op het veld was hij een man van hetoverzicht, een man van de loeiharde strakke starre streep, een man van de passop maat. Hij was met andere woorden de Wesley Sneijder van zijn tijd.

- Maar dan welvan Tsjechië, zou hij hier ongetwijfeld aan toevoegen.

Want hij was vooraleen nationalist. Eentje van de oude stempel. Eentje die niets moest hebben vandie rare fratsen van al die buitenlanders.

- Het zijn nueenmaal geen Tsjechen, verklaarde hij zijn
weerbarstigheid in een tijd datsteeds meer grenzen
om hem – en ook om ons – wegvielen.

Alle oproepen van deTsjechische bondscoach ten spijt zou Pavel Wacslaw Hoiti zich nooit roeren opinternationale toernooien.

- Een EK, een WK,tegen wie moet je dan spelen,
zei hij eens in een interview met Praha Pravda,ja,
tegen buitenlanders.
Prima en wel, maar wat zijn buitenlanders anders dangeen Tsjechen?

En zo kan hetgebeuren dat wij hier in het westen amper weet hebben van de Godenzoon uitPilzen, de Tsjechische Raaf, die AC Sparta Praag bijkans in zijn eentjejarenlang op de nummer één hield in de Tsjechische voetbalcompetitie. Wijhebben nooit kunnen genieten van zijn kunsten op de groene mat, waarvoor deTsjechen jarenlang in grote getale togen naar de stadions van Karlovy Vary,Praag, Pilzen, Brno en Ostrava.

Maar toch…

Er was eenNederlander die Pavel Wacslaw Hoiti ooit zag spelen – in zijn nadagen, al op67-jarige leeftijd, in dezelfde tijd dat de Tsjechische wondervoetballer opdoordeweekse dagen het plafond van de Praagse Sint Vitus kathedraal beschilderdemet een fresco van Het Tsjechische Oordeel – en dat was niemand minder dan onzeeigen Wesley Sneijder, op dat moment zelf nog een hummeltje van acht. In hetPraagse voetbalstadion hield zijn vader zijn broertje op de nek en die hield opzijn beurt Wesley op de nek, die zijn ogen werkelijk uitkeek. Want zelfs alsinmiddels platinagrijze Raaf was Pavel Wacslaw Hoiti nog steeds de Godenzoon ophet veld, zoals hij 50 jaar eerder uit Pilzen op het oude treinstation in deTsjechische hoofdstad was gearriveerd.
Het is niet moeilijkom nu allerlei kruisverbanden te leggen tussen de beste speler van het huidigeNederlandse elftal Wesley Sneijder en de Tsjechische alleskunner Pavel WacslawHoiti, zeker niet als je de naam van de laatste met de voor de hand liggendespelfout op de linkerarm van de eerste getatoeëerd ziet, maar laten wij hiervolstaan met de melding dat de langste dagen van de huidige mevrouw Sneijdergeteld zijn, nu de kleindochter van Pavel Wacslaw Hoiti steeds vaker in Milaan enbij de Nederlandse uitwedstrijden te zien is.
Haar naam luidt – passend– Pavela Wacslaw Hoiti, ze is bloedmooi en vooral – wat haar vijf jaar geleden helaasverscheiden grootvader immer dankbaar van trots stemde – ze is volbloedTsjechisch.

Een tweede Praagselente ligt – zo moge duidelijk zijn – in het verschiet.

© Bill Mensema

zaterdag 15 september 2012

A.G.O.V.V.

Vrijdagavond 22.45 uur. Tevredenheid aan de Langeleegte.



dinsdag 11 september 2012

Frans Derks

Bij een lezing van Jan Mulder werd de vraag gesteld wat het grofste was dat hij ooit als voetballer had meegemaakt. Het antwoord kwam zonder nadenken. Jan speelde bij het grote Ajax en tijdens een wedstrijd floot Frans Derks voor vermeend buitenspel. Johnny Rep accepteerde dit niet en liep op scheidsrechter Derks af onderwijl de opmerking makend dat hij Frans niet meer ging pijpen vanavond. Over deze Frans gaat het schrijven van zwarte man Bill. Zwarte mannen winden er geen doekjes om.


Verliezen is niet erg. Verliezen moet kunnen. Sommige mensen hebben er zelfs een professie van gemaakt. Die staan elke ochtend op, niet met het idee om de zaken recht te strijken die gisteren verkeerd zijn gegaan, maar om er ook vandaag maar weer eens een potje van te maken.
Dit soort lieden noemen we gewoonlijk: losers.
In de huidige tijd – in het Chinese Jaar van het Uilskuiken – zijn de jongeren merkwaardig genoeg vooral gefascineerd door het Rechts van Rutte. Het is natuurlijk allemaal bling. Want jong als ze zijn, zijn ze niet alleen mooi, maar willen ze ook nog eens rijk zijn, prachtige, peperdure huizen bewonen, minstens een continent verderop hun vakanties vieren, geliefd en bewonderd worden (ook al kunnen ze eigenlijk geen reet behalve jong en mooi zijn), en willen ze tot slot wijs genoeg zijn om zo nu en dan iets zinnigs te zeggen te hebben, al komt dat bijna nooit verder dan Jort Kelder achtig geneuzel over dat iedereen zijn eigen broek dient op te houden.
Wij noemen ze: de klootzakken van de toekomst.

De ironie is dat Rutte eigenlijk een enorme loser is. Want wat heeft Rutte eigenlijk gepresteerd met zijn kabinet? Denk er maar even rustig over na. Weet je het al?

Dat wou ik maar zeggen.

Ook al mag je nu dan 130 kilometer per uur rijden op de snelweg, het is vooral de staat van dienst van een loser

Maar dan wel eentje die het goed doet in de media. Wie het ook goed doet in de media: Patricia Paay. Ze is al 96 jaar maar wat ziet ze er nog goed uit! En wat is ze nog geil!
Wie ook zo geil was – destijds – en het ook zo goed deed in de media – destijds – was scheidsrechter Betaald Voetbal Frans Derks. In de jaren zeventig was die man heel vaak op tv. Floot wedstrijden in de Eredivisie. Er waren meer scheidsrechters in de Eredivisie, maar Frans viel op omdat hij altijd een zeer korte broek aanhad.
Dat gold ook voor de voetballers. In die jaren hadden de voetballers eveneens erg korte broekjes aan. Maar niemand droeg z’n broekje zo geil als Frans Derks.

Overigens: in Australië gebeurt dat in de meest mannelijke aller sporten ooit – te weten Ozzy Rules Football of gewoon Footy – nog steeds. De spelers Down Under dragen zulke korte, strak zittende broekjes dat hamer en klokkenspel niets meer aan de verbeelding overlaten. Ter verdediging van deze modieuze faux pas stellen de Australiërs dat die broekjes vooral zo kort zijn om de vrouwen te verleiden ook naar de wedstrijden te komen. Dat valt tegen. Dat lukt niet echt goed. Nee, de eerlijkheid gebiedt te erkennen dat zelfs de meest rechtschapen Australische kerel het op den duur wel gehad heeft met al die schapenkonten en ook weleens iets anders wil zien.

In de jaren zeventig droegen onze voetballers net zulke korte broekjes als onze Australische tijdgenoten en tussen alle passes door liep dan Frans Derks op zijn fluit te blazen. Fel rende hij dan steeds weer over het veld heen en weer, trok een gele kaart, sprak de spelers vermanend toe en telkens weer met die fluit in zijn mond.
Maar was het nou dat Frans Derks opviel omdat hij zo’n goede scheids was, zoals bijvoorbeeld onze eigen Roelof Luinge of Mario van der Ende? Nee, natuurlijk niet. Hij viel vooral op omdat hij zijn korte broek nog korter droeg dan al die voetballers om hem heen. Hij droeg het destijds zo kort dat hij de eerste man was die vrijwillig zijn schaamhaar begon weg te scheren.
Grace Jones was toen nog totaal onbekend, maar zelfs deze zwarte topmodel/actrice/zangeres – die het ooit presteerde een voorwaartse thong te dragen waarvan ik het nog warm krijg, alleen al bij de herinnering daaraan – zou diep haar hoofd buigen voor wat Frans zoal vermocht in het geaccentueerde kruiswerk.

Vreemd genoeg stond Grace Jones in de jaren tachtig bekend als een androgyne zangeres, net zoals David Bowie in de jaren zeventig. Ook Mick Jagger van The Rolling Stones deed alsof hij homo was in die jaren, of op z’n minst bi. En zelfs de jongens van The Sweet staarden zwaar opgemaakt in de camera, als ze weer eens in Toppop hun hit ‘The ballroom blitz’ mochten playbacken.

     -     We haven’t got a clue what to do…

De jaren zeventig vormden nu eenmaal zo’n tijd waarin het vrouwelijke en het mannelijke een beetje door elkaar heen werden gemengd. En in het kader daarvan was een scheidsrechter met zo’n korte broek niet echt bijzonder, maar juist passend. Of passend…
Frans Derks dacht altijd: het kan nog krapper. En dat deed hij dan ook – soms met hulp van couturier Frans Molenaar – zodat het textiel allemaal nog strakker om het kruis en om de billen ging zitten.
En wij puberende jongens thuis voor de buis geraakten dan steeds weer in paniek, want soms voelde je verdomme een halve erectie als Frans Derks in zijn veel te korte broekje over het scherm rende, terwijl je onderhand toch echt zeker wist dat je op meisjes viel.
Gelukkig maar dat ik een foto van Patricia Paay uit de Muziek Expres geknipt had, waarin zij een slipje modelleerde. Plus net zo’n foto van Jerney Kaagman. In uren van vertwijfeling brachten deze twee foto’s mij telkens weer terug op het rechte pad.
Of rechte pad…
Nou ja, we weten wat we bedoelen. 

Ik voor mij was blij dat Frans Derks zijn fluit op den duur aan de wilgen hing. Begin jaren tachtig verdween hij van de tv en een tijdlang hoorden we niets meer van deze klojo, die onze seksualiteit in het voorgaande decennium zo vaak zo duchtig op de proef had gesteld.
Toch zou Frans zich opnieuw roeren, ditmaal als voorzitter van FC Dordrecht. Gewoonlijk sympathieke sukkelaars in de eerste divisie, tooiden de spelers zich onder zijn bewind voor het eerst in een paars tenue. Of was het violet? Hoe dan ook, het deed verschrikkelijk zeer aan de ogen.
Paars?
Welke gek bedenkt zoiets?
Welke idioot haalt het in zijn hoofd zijn jongens in het paars gehuld het veld op te sturen?

Frans Derks dus.

Over wie trouwens ook een boek verscheen getiteld ‘Op z’n Frans’. Nou, dan weten wij genoeg!

Toen ik hoorde van het verlies van ons SC Veendam vorige week tegen die Dordtse malloten was ik niet echt verbaasd. Het was niet eens een smadelijk verlies – 2-1 voor FC Dordrecht – maar ik kon het onze jongens niet kwalijk nemen.
Inmiddels heeft FC Dordrecht het pimpelpaarse tenue – of was het purper? – vervangen door een witgroen (waar kennen we dat nog maar weer van?) en is Frans Derks bijna net zo oud als Patricia Paay, maar de angst zit er nog steeds goed in. Die is in al die jaren van generatie op generatie overgegaan, die heeft zich onderwijl diep geworteld in de genen. Je kan immers voetballen wat je wilt – ook in het mooie stadion van Dordrecht – maar je blijft telkens op je qui-vive, want Frans Derks zit daar nog steeds in het publiek en ook al is hij ondertussen de 80 ruim gepasseerd, je moet er niet aan denken dat hij in zijn korte broek ineens het veld op stormt, nu dan achter zijn rollator.

Maar – en dat moeten we Frans nageven – hij kan het hebben. En verder zit het bij Frans nog steeds allemaal zo strak, dat niemand hem hoeft te helpen zijn broek omhoog te houden.

© Bill Mensema

zaterdag 8 september 2012

Drinken met J.R.


Afgelopen dinsdag onder het kijken naar Dallas op het vijfde net moest ik denken aan het einde van de jaren tachtig toen de dispuutsbar van de faculteit godgeleerdheid en godsdienstwetenschappen aan de Nieuwe Kijk in 't Jatstraat dringend een impuls nodig had. Het probleem was dat ongelimiteerd drinken onder theologen uit de mode begon te geraken, oftewel hoe krijgen we de kas van de bar op peil. Nou hebben theologen nogal de neiging alles in rituelen te vangen. Geen probleem dus. Om het drinken vorm inhoud en gestalte te geven hebben werd even simpel als doeltreffend 'drinken met J.R.' bedacht. Men neme een willekeurige aflevering van Dallas. En je moet als kijker c.q. bezoeker van de bar tijdens het kijken verplicht meedrinken met J.R. Ewing. Omzet gegarandeerd. De Belgische schrijver Dimitri Verhulst heeft dit idee later verfijnd en verder uitgewerkt door het drinken van alcohol te koppelen aan de Tour de France. Het tempo van inname en soort drank is van diverse fietsvariabelen afhankelijk. Om te beginnen gaat het om een vlakke of een bergetappe, maar ook het verloop van de koers kan een niet onbelangrijke factor zijn. De zwarte mannen zitten nu te broeden op een variant voor de wedstrijden aan de Langeleegte. U begrijpt met als doel de nieuwe 'maritieme' bar een impuls te geven en zodoende de clubkas te spekken. Moeten de zwarte mannen tegen AGOVV voor de zekerheid maar een video van Dallas meenemen naar het stadion. Wel één van de oude serie, want na twee afleveringen lijkt de consumptie van J.R. in dertig jaar behoorlijk te zijn gedaald.

woensdag 5 september 2012

666

Het is woensdag. Zwarte man Mensema Dag. Mensema zit met een dilemma. Het wereldgebeuren lonkt, maar we moeten het voetbal niet uit het oog verliezen. Terug naar bron. Zie het volgende verhaal als een opstap. "When God is seven, than the Devil is six"  zong Frank Zwart van The Pixies in de jaren tachtig. Over tatoeages gesproken. Voetballers zonder bestaan die nog?



666 staat er in Gotisch schrift getatoeëerd op de rechterschouder van de jongen voor me in de supermarkt. 666. Het teken van het Beest. Het nummer van de duivel.

     -     Ik heb het eens gebeld.
     -     Met de duivel, klonk het aan de andere kant van de verbinding.
     -     Kan ik een pizza bestellen? vroeg ik.
     -     Nee, natuurlijk niet.
     -     Ook geen Quatro Formaggi?
     -     Helemaal niets!
     -     Laat maar zitten dan.

Ik verbrak de verbinding. Ik had zonder nummerherkenning gebeld. Scheelt. De duivel belde me niet terug.
666. Het teken van het Beest. Zo staat het in de Openbaring van Johannes geschreven, zo wordt het in de film ‘The Omen’ verbeeld. Het nummer van de Antichrist, bijgestaan door de Valse Profeet, ingefluisterd door Satan. 666.

Han wou ook een keer bellen.

     -     Maar doe dat dan wel zonder nummerherkenning.
     -     Is goed.

Han bellen.

     -     Met de duivel, klonk het in de hoorn.
     -     Spreek ik met Zuivel? vroeg Han.
     -     Nee, met de duivel.
     -     Niet met Zuivel?
     -     Ik heb nog nooit van iemand gehoord die Zuivel heet.
     -     Toch bel ik die, zei Han.
     -     Nou ja, ik ben het niet. Ik ben de duivel.
     -     U moet ik niet hebben.
     -     Had ik al begrepen.
     -     Excuses voor de overlast, zei Han.
     -     No worries, zei de duivel.

666. De jongeman voor mij in de supermarkt die dit teken op zijn schouder draagt is waarschijnlijk net de 20 gepasseerd, maar feitelijk nog een snotjoch. De laatste puberpuisten zijn nog steeds niet uit zijn gezicht verdwenen. En dan toch zo’n stoere tatoeage dragen.
Hij is mooi de lul straks, want tijdens het Laatste Oordeel gaat God – of Petrus – eerst bij iedereen checken of er een teken van het Beest te zien is op het lijf. Zo ja, dan ga je dus direct de poel van zwavelvuur in.
Is bekend.
En dan ook nog eens voor de eeuwigheid.
Duurt lang.

We belden nog een keer.

     -     De duivel hier.
     -     Met de Nationale Energie Maatschappij, zei Han, u spreekt met Bill Mensema.

Ik kneep die kloothommel van een Han direct in zijn zij, maar hij ging onverstoorbaar verder.
     
     -     Uit onze gegevens blijkt dat u uw gas nu nog betrekt bij Enexis.
     -     Dat is inderdaad zo, antwoordde de duivel, maar ik ben niet…
     -     Wij mogen u als grootverbruiker een fantastische aanbieding doen, zei Han.
     -     Ik ben echt niet geïnteresseerd, zei de duivel, ik zit bij Enexis
           en dat bevalt me prima.
     -     Toch mag ik u nu al een korting van maar liefst 5% op jaarbasis aanbieden
           namens de Nederlandse Energie Maatschappij.
     -     Dat is niet mis.
     -     Eén april, bulderde Han.
     -     Het is toch niet één april vandaag, zei de duivel.
     -     Och, dat is waar ook.

666 staat er op de schouder van de jongen voor me in de supermarkt getatoeëerd. 666. Hij is natuurlijk niet de enige. Ontzettend veel jongeren sieren zich er tegenwoordig mee, niet allemaal met 666 – gelukkig niet, zeg – maar wel met een veelvoud aan tatoeages.
Wat moet je ermee, met al die tatoeages? Op dit moment lijkt het stoer, maar over 30 jaar is je leven heel anders. De kans is heel erg groot dat je het dan ontzettend stom van jezelf vindt.
Want De Liefde Van Je Leven – haar naam staat nu nog pontificaal op je borst en boven je linkerarm – is er rond die tijd al jaren vandoor met je beste vriend (die van de Friends Forever tatoeage op je rechterarm). De voetbalclub op je rug blijkt over 30 jaar een stelletje onverbeterlijke prutsers te zijn en sukkelt verder tegen de IJsselmeervogels, van wie steeds weer verloren wordt. De vrouw met wie je uiteindelijk toch nog twee kinderen krijgt (eentje zal zijn oorspronkelijke naam Jeffrey – met Gotische letters in het vlees op jouw schouderblad vereeuwigd –veranderen in Adriaan) is dan – net als jijzelf – zo uitgedijd dat de ooit zo sexy tatoeage van een vogel met gespreide vleugels boven haar bilnaad doorgezakt is tot vlak boven haar enkels.
Maar dat is pas allemaal over 30 jaar.
Nu ben je nog 20.

     -     Op die leeftijd waren wij ook ontzettend dom, zegt Han.
     -     Vooral jij, zeg ik.
     -     Vlak jezelf ook niet uit, Bill.
     -     Nee.

Het is trouwens ook de leeftijd dat de mens op zijn of haar mooist is: zo tussen je 15e en je 25e levensjaar. Trucje van de natuur om je dan zo aantrekkelijk mogelijk te maken voor een partner, want alles draait uiteindelijk om de voortplanting van de soort.
En zoals dat gaat, als je op een bepaald moment in je leven in het ene enorm uitblinkt – bijvoorbeeld uiterlijke schoonheid – dan staat daar weer tegenover dat je in andere zaken verschrikkelijk miskleunt. Bijvoorbeeld realiteitszin. Ook dat is de natuur. Je krijgt maar 100%. Gaat 70% op aan het uiterlijk, dan moet je niet vreemd opkijken als er voor het innerlijk maar 30% overblijft. Het lijken net communicerende vaten, maar het is gewoon de natuur.


     -     En tatoeages zijn tegennatuurlijk, stelt Han.
     -     Je kan er huidkanker van krijgen, zeg ik.
     -     Dat is helemaal niet bewezen, Bill.
     -     Maar het zou toch zo kunnen zijn?
     -     Dat weet ik niet.

We bellen de duivel maar weer eens. Die weet het ook niet.
     
     -     Ik heb het sowieso te druk nu, zegt de duivel,
           er is net een heel stel bankiers en beleggers binnengekomen
           en ik zit ineens met een fors bezettingsprobleem.
     -     O.
     -     Maar ik zal het vanavond nog eens opzoeken op het internet.
           Ik kom er nog op terug.

666. Het is wel een handig nummer. Makkelijk te onthouden. Desalniettemin: het is vooral het nummer van het Beest.
Wat drukt die jongen voor mij in de supermarkt er eigenlijk mee uit? Dat hij een volgeling van de duivel is? Dat hij een enorme klootzak is? Dat hij zal moorden en doodslaan?
Valt wel mee.
Bij de kassa spreekt de getatoeëerde jongeman net als iedereen met twee woorden en betaalt hij keurig zijn rekening. Ondermeer voor een bakje aardbeien, een pak karnemelk en een zak aardappelen. Ook duivelskinderen moeten elke dag eten.

Dan gaat mijn mobiel. Ik klap hem open.

     -     Met Bill, zeg ik.
     -     Ja, met de duivel hier, ik zou nog even terugbellen…
     -     Ik ben er nu niet, ga ik snel verder, maar spreek gerust uw
           boodschap in op mijn Voicemail. Na de piep.
     -     Godverdomme, hoor ik de duivel nog zeggen terwijl ik mijn mobiel dichtklap.

De jongeman voor mij heeft intussen afgerekend maar blijft treuzelend staan.

     -     Wat is er? vraagt de caissière.
     -     Ik meende net een bekende te horen, zegt de jongen.

Dan kijkt hij nog eens langs mij heen de supermarkt in, ziet daar verder niemand die hij kent en haalt vervolgens zijn met 666 getatoeëerde schouder op.



© Bill Mensema

zaterdag 1 september 2012

Een warm welkom voor de heer Johnny Cash

Ondanks de zon is het een vandaag een zwarte dag. Opstaan met 3 punten uit vier wedstrijden stemt een mens niet vrolijk. De Veendam aanhanger gaat in deze eerste periode al door een dal van diepe duisternis. We hebben er in totaal vier te gaan, waar eindigt dit. Het is goed dat zwarte man Bert hieronder bericht over zijn concert ervaring met uber zwarte man Johnny Cash. Warm en troostrijk tegelijk. Kan deze dag wel gebruiken. Johnny Cash vreest geen kwaad.


Had ik al eens verteld dat ik ooit naar een concert van Johnny Cash geweest ben?

Al van jongs af aan ben ik gefascineerd door Die Stem.
Vooral het nummer 'A Boy Named Sue kon me als kind erg bekoren.
Aan het eind  is in de zin "I'm the -------- that named you Sue!" een 'peeeep' van de censor  te horen.
Mijn oudere broer zei dat dat was omdat Johnny daar een vies woord zong.

Er was een tijd dat ik weinig sprak over mijn liefde voor Johnny Cash.
In kringen van Punk- New Wave of Neue Deutsche Welle-fans werd de Man In Black gezien als een rechtse redneck en diende dientengevolge genegeerd te worden.
Toen ik later Hank Williams, Blue-Grass en de countryelpees van Jerry Lee Lewis ontdekte kwam ik automatisch ook weer bij Johnny terecht.

Groot was dan ook de opwinding toen eind jaren tachtig aangekondigd werd dat hij zou optreden in Nederland.
Tot drie keer toe werd het concert afgelast. Officieel omdat Johnny aan zijn kaak geopereerd moest worden en daarvan herstellende was maar er werd gefluisterd dat het vooral kwam omdat hij moest afkicken van de pijnstillers.

Nu was Johnny Cash in die jaren nog niet ontdekt door het hippe VPRO-publiek. De come-backplaten met Rick Rubin moesten nog worden opgenomen en wat hij nog aan fans had bestond voornamelijk uit wat we toen Tros Kompas-publiek noemden.
Tegenwoordig is dit deel van de bevolking vooral bekend als Henk en Ingrid.

En wij natuurlijk: een Veendamse Modinette die niet alleen graag kleren naaide, een nogal wild meisje dat nu een gerespecteerde Punk-kroeg in Stad runt, mijn Zuid-Europese vriend wiens dossier ondanks een IQ van 160 vanwege zijn onuitsprekelijke achternaam jarenlang in de bak onbemiddelbaar van het Arbeidsbureau verdween (dit laatste overigens tot volle tevredenheid van zowel mijn vriend als het Arbeidsbureau) en ik.

In die tijd deed ook de House zijn intrede.
De muziek kon me gestolen worden maar de bijbehorende drugs interesseerden me in hoge mate.
Die nieuwe XTC-pillen wilde ik ook wel eens proberen. 
Dat kon, maar het kostte wel vijftig euro per stuk.
Een fors bedrag maar daarvoor kreeg ik een vuilgrijs exemplaar te grootte van twee op elkaar gestapelde pepermunten.

Ik had een halfje uitgeprobeerd tijdens een avondje Nederlands elftal kijken bij een vriend thuis.
Nederland speelde gelijk tegen Egypte (1-1) Iedereen was zwaar teleurgesteld en gevreesd werd voor het verdere verloop van het toernooi.
Niet door mij. Ik had de wedstrijd met stijgend enthousiasme gevolgd en had warme gevoelens, om niet te zeggen liefde voelen groeien voor de jongens van Oranje.

Drie dagen later sliep ik nog niet. Af en toe lag ik een paar uurtjes schuimbekkend en knarsetandend naast mijn vriendin op de matras maar pas de donderdag daarop viel ik uitgeput in een diepe slaap.

Voor het Johnny Cash-concert leek het me dan ook raadzaam de dosering wat aan te passen.

Met z'n vieren pastten we net in de Cinquecento van de Modinette. Behalve dat we fan waren hadden we niet veel gemeen maar ieder zag er op zijn of haar manier heel speciaal uit.
In ieder geval in de ogen van de vijfduizend Tros Kompas-lezers die zich in de Thialf-ijshal hadden verzameld. Die hadden nog nooit een meisje met een knalrode beehive en gescheurde netkousen gezien. Portugezen waren in Friesland ook dun gezaaid en in wat de modinette voor zichzelf had genaaid zou zelfs Nina Hagen zich niet hebben durven vertonen. En dan was er nog die graatmagere gast met ogen als theeschoteltjes. Kortom, we hadden meer bekijks dan het voorprogramma.

In de pauze nam de burgemeester  van Heerenveen het woord.
Hij heette namens de gemeente de heer Johnny Cash, zijn familie en zijn orkest van harte welkom en om hun waardering voor zijn komst uit te laten blijken had de plaatselijke fanfare een Johnny Cash-lied ingestudeerd.
En daar marcheerde 'Excelsior' de zaal binnen. Uit tientallen toeters klonk de 'Orange Blossom Special'.
Het was prachtig.

Of het daardoor kwam maar Johnny en zijn band speelden daarna of hun leven er van afhing.
De een na de andere hit knalde van het podium in een tempo waarvoor de Ramones zich niet hadden hoeven  schamen.

Nederland spuugde zichzelf dat jaar uit de achtste finale, tussen de XTC en mij is het nooit meer echt goed gekomen maar mijn liefde voor Johnny is groter dan ooit.

Bert Hadders 2012