donderdag 30 augustus 2012

Doden in Aleppo

Sport en politiek. Als kind werd ik voor het eerst met dit fenomeen geconfronteerd in de zomer van 1972. München, u kunt het zich misschien nog herinneren. Anders heeft Spielberg er voor latere generaties een niet onaardige film over gemaakt. Deze inleidende woorden zijn er om u te waarschuwen. Het volgende stuk van zwarte man Mensema gaat over de duistere kanten van het menselijk bestaan. Wat er zich op dit moment in Syrië afspeelt is het tegenovergestelde van vakantietijd. Zwarte mannen zijn van nature neutrale mannen. Zo nu en dat moet er een statement gemaakt worden. Zwarte mannen gaan het gesprek niet uit de weg. Zwarte man Bill zet hoog in en gaat de dialoog aan met God. Niet geschikt voor jeugdige kijkers.


Vorige week lieten ze bij Nieuwsuur beelden zien van de strijd in het Syrische Aleppo tussen het regeringsleger en de opstandelingen.

     -     Het zijn verschrikkelijke beelden, zei de presentatrice.

In Aleppo waren er diverse Syrische soldaten door de vrijheidstrijders gemarteld en geëxecuteerd.

     -     De meest afschuwelijke beelden hebben we eruit gelaten, zei de presentatrice.

Intussen rende ik al van de achterkamer naar de voorkamer om als de wiedeweerga die duivelse blik op de wereld uit te schakelen. Want ik hou niet van moord en doodslag. En ik hou al helemaal niet van moord en doodslag die echt is.
In thrillers op tv kan ik het nog net hebben, want dan dient de moord als aanzet tot een ingewikkelde puzzeltocht. Ook al valt me wel op dat de thrillermoorden de laatste jaren steeds sadistischer in beeld gebracht worden. Gruwelijke verkrachtingen met een worging als finale, slachtoffers die eerst tot het hoofd in zand ingegraven worden, tergend langzame registraties van messen die in mensenvlees gestoken worden. Het doden van mensen kan in de hedendaagse thrillers blijkbaar niet spectaculair genoeg in beeld worden gebracht. En ook nog eens in HD kwaliteit.

     -    Want dit gebeurde er in Aleppo, zei de presentatrice.

De met een mobiele telefoon gemaakte opnames van het martelen en executeren waren niet echt scherp. Vaag zag ik twee soldaten met bebloed gezicht op de grond zitten, terwijl er fel op hen gescholden werd. En meer zag ik niet, want toen knipte ik mijn tv uit.
Maar wat er volgde, dat laat zich raden.

     -     Hoef ik het te zien? Nee.

Ik begrijp het ook wel als het verteld wordt of als ik erover lees. Niet dat ik daar dan veel aan heb, want ik kan er niets aan doen. Ik ben een Groninger schrijver. Ik ben een Groninger taxichauffeur. Mijn leven speelt zich hier af, niet in het duizenden kilometers hiervandaan verwijderde Syrië.
Maar ik weet waar het ligt, ik weet wat de hoofdstad is, ik weet van de jongste geschiedenis en ik kende ooit zelfs een Syriër (die mij om onbegrijpelijke redenen altijd Pierre noemde). Vanzelfsprekend voel ik enige sympathie voor de vrijheidstrijders. En stemt het mij triest dat zij zich nu ook schuldig maken aan misdaden tegen de menselijkheid. Natuurlijk kan je geen omelet maken zonder eieren te breken, maar dit is van een andere orde. Het is dan ook goed dat dit gemeld wordt. 
Maar ik hoef er nog steeds geen beelden bij.

Begin jaren tachtig werd de terreur van de nazi’s in de concentratiekampen van de Tweede Wereldoorlog uitgebreid in beeld gebracht, in talloze documentaires en zelfs tv-series zoals ‘Shoah’. Wij studenten vonden destijds dat we die allemaal moesten zien, opdat we er goed van doordrongen raakten wat er nu precies gebeurd was en opdat we dergelijke smeerlapperij in de toekomst zouden kunnen voorkomen. Ik vond dat ook.
En ik zag het ook allemaal. Al die gruwelijkheden in zwart-wit. Al die massa-executies van haveloze Joden die nota bene eerst zelf hun eigen graf hadden moeten graven. Al die mensen die opgehangen werden. Soms aan een vleeshaak. Het gehalveerde hoofd van een man op sterk water, voor onderzoek door artsen als Joseph Mengele.

Voor mij was het op den duur teveel. Ik had genoeg gezien. En ik wilde niet meer. Ik dook in het vervolg weg achter de krant als zulke beelden op tv werden vertoond. Want al die gruwelijkheden bleven maar in mijn hoofd rondspoken. Ik kwam er nooit echt vanaf.

Ik kijk trouwens ook nooit naar natuurdocumentaires. Ook daarin is er altijd weer een gazelle die beslopen wordt door een leeuwin, die het beest vervolgens de strot doorbijt. Of een haai die een andere vis in tweeën hapt.

     -     Zo is de natuur nu eenmaal, zegt men.

Dat is niet helemaal waar. Want voordat de gazelle zo bruut gedood wordt leeft het beest een paar jaar. Eerst als kind spelend met broertjes en zusjes, dan als jongeling bij de waterpoel, dan weer rennend en springend over het land. Dan weer slapend of dromend, dan weer grazend. Er is heel veel leven dat niet echt sensationeel in beeld gebracht kan worden, maar dat wel het heerlijkste is om mee te maken. Een heel leven dat eerst geleid wordt.
Want dat is er.
Want dat IS.

     -     Maar op tv zijn het steeds weer de beelden van de dood.

Waarom dat zo is weet ik niet echt. Ik weet wel dat seks en geweld het altijd al goed doen. Het zijn beelden die gemakkelijk de aandacht vasthouden. Zeker met seks ervaar ik dat ook zo. Ik zie het aan en zwijgend blijf ik dan kijken. Het laat me niet los.
Dat geldt evenwel ook voor de dood. Al die huiveringwekkende beelden willen maar niet mijn hoofd verlaten.
In 1972 kregen we thuis een kleuren-tv en het eerste wat we erop zagen was een gedramatiseerde documentaire over een van de eerste Hollandse nederzettingen in Zuid-Afrika. Er woedde een interne machtstrijd in de kolonie waarbij elke vijf minuten iemand het hoofd werd afgeslagen. Zoveel kleurrijk bloed had ik nog nooit op de beeldbuis gezien. Maar ik was tot op het bot geschokt. Al snel verkaste ik naar de gang om daar de tijd uit te zitten totdat de documentaire voorbij was.

     -     Mietje, lachte mijn broer nadien.
     -     Het was niet echt, suste mijn vader.

Echt kwam later nog vaak genoeg. In de krant of op tv. De onthoofding van Chinese Boksers, de executie van de Hongaarse opstandelingen in 1956, de executie van Anton Mussert na WO2, de Duitse mitrailleurs die lange rijen Joden in een keer neer maaiden, de uit Parijs opgestegen Concorde met motorstoring en de piloot die het toestel dan maar verticaal de grond inboorde in een verlaten veld in een buitenwijk van de Franse hoofdstad om erger te voorkomen.
Of in het echt. Zoals een vriendin die zichzelf had opgehangen en nu met niet meer bleek te stiften blauwe lippen in haar kist lag. Of een net door een vrachtwagen overreden vrouw onder een kleed langs de weg ten noorden van Bordeaux, van wie ik nog net de hakken kon zien toen we de plek van het ongeval passeerden. Of een doodgereden motorrijder in Australië die me een kwartier eerder nog ingehaald had op de Fleurieu.
De mensen die na de aanslag op het World Trade Center – nog voordat de gebouwen instortten – van de torens afsprongen, hun dood tegemoet.

Een gehalveerd hoofd op sterk water.

Daarna lag ik huilend in bed.
En ik bad.
Ik moest nu eenmaal met iemand spreken. Dan maar met God. Niet de God van de Bijbel of de God van de Koran, maar met de God van de levende wezens, met de God die in ons allemaal zit. Niet dat Hij er veel aan kan doen. Sommige zaken gebeuren nu eenmaal. Soms is de tijd gewoon op.

     -     Hoe moet dit verder? vroeg ik radeloos.
     -     Dat weet ik ook niet, zei God.

Ik huilde mezelf uiteindelijk in slaap.

Maar telkens weer bleef ik erover piekeren. Nu met de Syrische opstand, maar destijds ook met burgeroorlog in Joegoslavië. Als studenten hadden we zo hard geroepen dat zoiets nooit weer zou mogen gebeuren en toch gebeurde het weer. Machteloos zagen we het aan. Net zoals de stammentwisten in Beiroet in de jaren tachtig, de aanslagen van de RAF in de jaren zeventig in Duitsland, de inval begin deze eeuw in Irak, de zowat een miljoen slachtoffers kostende oorlog daarvoor tussen Irak en buurland Iran, Hitler, Stalin, de junta’s in Argentinië en in Chili, de Franse Revolutie, waarna Robespierre gedurende zijn schrikbewind – les années terribles – talloze adelen maar ook voormalige medestanders onder de guillotine liet brengen.
Het laatste voorbeeld is een lastige, want de Franse revolutionairen hadden destijds wel degelijk gegronde redenen om de koning – vooral als symbool voor hun tegenstanders (en dat waren er veel) – om het leven te brengen.

Maar toch… Zoveel doden, het is zo zinloos en stompzinnig.

Misschien dat we het daarom zo vaak op tv moeten zien, om ons eindelijk eens te realiseren dat zodra er ook maar één dode nodig is om een ‘heilig’ idee te verwezenlijken het idee zelf blijkbaar niet goed doordacht is. Het idee is dan immers niet voor iedereen geldig. En daarmee verliest het dus ook direct alle vormen van heiligheid. Is het alleen maar schijnheiligheid.
Misschien geldt dat ook voor dit principe, dat een idee alleen maar goed is als er geen doden bij vallen. Schattig als het klinkt, wat heb je er bijvoorbeeld aan als er ineens een dictator opstaat? Niets! Na een soms ellenlange tijd van repressie zal een dictatuur leiden tot een felle reactie van de bevolking, meestal in de vorm van een gewapende opstand. Zoals we nu zien in Syrië.
Misschien moeten we onze ideeën beter formuleren, beter uitdenken, beter bediscussiëren, met de anderen die niet de anderen zijn maar onszelf aan een andere kant van dezelfde rivier.

Ik weet het ook niet. Ik hoop alleen maar dat er steeds minder onnodige doden zullen vallen in onze geschiedenis.

En tot die tijd moeten we het maar doen met al die bloederige beelden op tv.

En blijf ik geregeld bidden tot mijn God die het ook niet weet.

© Bill Mensema

maandag 27 augustus 2012

Hart - wit

Ik herinner mij een programma van Henk Spaan en Harry Vermeegen waarin op diverse plekken in de wereld aan Holland promotie werd gedaan. De titel is mij ontschoten, maar doet er ook niet toe. Zo werd een reggae producer in Jamaica geconfronteerd met de klanken van Doe Maar en kreeg een inheemse stam in Afrika de Vogeltjesdans voor de kiezen. Eén uitzending staat mij nog helder voor de geest. Japanse studenten die Nederlandse taal en letterkunde studeerden aan de universiteit van Tokio werden door Spaan en Vermeegen getrakteerd op een vertaalopdracht. Deze opdracht bestond uit het vertalen van een nummer van Frank Boeijen. Hilariteit alom, want de studenten keken de programmamakers na vijf zinnen vol onbegrip aan. Logisch, want in de jaren tachtig waren de nummers van Frank Boeijen voor de luisteraar van de Avondspits al niet te volgen, laat staan voor studenten uit het Verre Oosten. Het getuigt dan ook van lef dat zwarte man Mensema aan het hertalen is geslagen met een nummer van diezelfde Frank Boeijen. Als Jan Rot zijn tanden in de Mattheus Passie kan zetten, zet zwarte man Bill hoog in en gaat aan de slag met Frank Boeijen. Misschien een clublied?


Eindelijk is het dan gebeurd, het herteksten van de jaren tachtig hit ‘Zwart-wit’. De oorspronkelijke componist Frank Boeijen verzette zich er niet langer tegen. Als geen ander besefte hij dat de tekst naar een hoger plan moest worden getrokken, opdat het nummer ook in de huidige jaren tientig weer aan urgentie zou winnen. Nu dan als mogelijk nieuw clublied voor SC Veendam.
Daartoe riep Frank de hulp in van De Zwarte Mannen. Want De Zwarte Mannen – levenskunstenaars die zij zijn – weten pas echt hoe zoiets aan te pakken.

Dus niet door de hele boel om te batterijen.

     -     Dat doen wij werkelijk nooit, verwerpt Zwarte Man Foussert direct deze gedachte.
     -     Wij behouden immer het goede, springt Zwarte Man Van der Bijl hem bij,
           wat dat betreft zijn wij aartsconservatief.
     -     Maar het slechte gaat onverbiddelijk naar de storthoop,
           aldus Zwarte Man Dijkstra.
     -     Behalve lege batterijen, stelt Zwarte Man Scheepstra,
           want die dumpen we keurig in de gele bak bij de supermarkt.

Nee, de Zwarte Mannen herteksten door slechts wat accenten in de lyriek te verschuiven.

     -     Anders gaat het ten koste van de cohesie, merkt Zwarte Man Sandman op.
     -     Tekst en muziek horen immers samen, aldus Zwarte Man Hadders,
           dus ook metrum en ritme, alsmede de ongenode syncope.
     -     De wie? vraagt Zwarte Man Ellen.
     -     Wij denken niet in termen van prima, aldus Zwarte Man Van der Veen,
           maar streven juist naar prima-de-luxe.
     -     Noem ons fijnproevers, zegt Zwarte Man Blaakmeer.
     -     Heeft iemand nog droge worst meegenomen?
           vraagt Zwarte Man Klein Goldewijk.

Een beetje schuiven met de woorden bleek alles wat nodig was. Logischerwijs moest de titel wel worden aangepast. Voor De Zwarte Mannen had dat niet gehoeven, maar Frank Boeijen stond erop. Ook dat de credits eerlijk gedeeld zouden worden.

     -     Teveel eer, sprak Zwarte Man Postma.
     -     Het blijft grotendeels jouw werk, Frank, zei Zwarte Man Mensema.
     -     Maar we nemen het graag aan,
     beëindigde nieuwe Zwarte Man Dumas deze discussie.

Afijn.

Zie hier het verbluffende resultaat.


HART - WIT
(tekst: Z. Mannen & F. Boeijen)

Hij liep daar in Parkstad
's Avonds laat
Plotseling aan de overkant
Zag hij ze staan
Iemand riep "Veendam heeft zeker weer verloren"
Mes, steek, pijn

refrein:
Denk goed na aan welke kant je staat
Denk niet wit
Of met je hart
Denk niet hart-wit
Denk niet wit
Of met je hart
Denk niet hart-wit
Maar in de kleur van de zwarte man
Denk zwart

Donker was de straat
Op weg naar het plein
Een rolstoelbus, het is te laat
Het is voorbij
Wie wil er bloed op de achterbank
Van de werkelijkheid

refrein:
Denk goed na aan welke kant je staat
Denk niet wit
Of met je hart
Denk niet hart-wit
Denk niet wit
Of met je hart
Denk niet hart-wit
Maar in de kleur van de zwarte man
Denk zwart

zaterdag 25 augustus 2012

Peilloos diep

Verliezen is niet leuk en de zwarte mannen balen ook van het feit dat ze nog geen wedstrijd als collectief hebben kunnen bezoeken. De geheelonthouders uit Apeldoorn wordt onze eerste wedstrijd. Waar van acte. Wij vullen onze 'langeleegte' met bijdragen in de vorm van schrijfsels en beeld. Zwarte man Bill die deze week druk in de weer was op het Noorderzon festival in Groningen heeft gelukkig tijd weten vrij te maken voor de blog. Hij is boos en heeft het over faxen naar Darmstadt. Relatie met het voetbal van gisteren is dat het niet Maastricht is die het zwaar te verduren krijgt. U allen een goed weekend.

Onlangs las ik een boek dat volgens een quote van de voormalige Amsterdamse cultuurpaus Elsbeth Etty ‘peilloos als het diep der zee’ was. Gewoonlijk is zo’n statement voor mij al reden genoeg om het boek ongelezen terzijde te leggen. Peilloos diep, daar ben ik veel te oppervlakkig voor. En wat de zee betreft, daar hou ik ook niet van. Weliswaar ben ik getogen in een havenstad, maar dat was immer veilig achter de dijk.
Het boek was mij evenwel cadeau gedaan. En zoals het gaat met cadeaus, het is in principe altijd goed bedoeld. Ik heb het dan toch maar gelezen.
Best een aardig boek. Maar blijkbaar ook peilloos diep. Dat was mij niet echt opgevallen. De tekst kon ik redelijk goed begrijpen. Zo nu en dan weerklonk er enige ruis als de schrijver even iets moeilijks – of peilloos dieps – kwijt moest. Maar daar las ik wel doorheen.
Voor mij hoeft het namelijk niet zo, dat peilloos diepe geneuzel.
Ik krijg er de kriebels van.

De uitdrukking duidt op een enorm rijk gevoelsleven, waar gewone stervelingen geen weet van hebben. Ik heb daar altijd moeite mee. Het klinkt zo pedant als je dat van jezelf of van een ander zegt. Uiteindelijk veegt iedereen immers zijn reet af met wc-papier.
Maar wil men zo graag zo peilloos diep zijn – omdat anders het door Sint Lucas gezalfde geweten zou smeulen als een overrijpe aardbei in de mollige zon (is het zo diep genoeg?) – dan moet men dat vooral zo doen. Waarom ook niet? Wil men zo graag de peilloze diepte in, ga dan vooral de diepte in! Ga waar geen mens ooit eerder is geweest!
Duik!
Duik, broeder en zuster!
Naar het peilloos diep der zee.

Het peilloos diep der zee, ja, daarmee geeft Elsbeth Etty aan dat ze niet alleen het geschrevene weet te markeren als peilloos diep, maar ze impliceert tevens dat zijzelf maar al te goed vertrouwd is met het peilloos diep der zee. Zoveel onderhuids gevoel heeft niet alleen de schrijver van het boek, maar blijkbaar ook de recensente!
Ze doet er zelfs een schepje bovenop. Het is immers niet peilloos diep als de zee, maar peilloos als het diep der zee.

Ik weet niet of zij vertrouwd is met een Zwarte Kaart, maar sinds vandaag heeft ze er eentje. Zwarter dan de zwartste drol die zij ooit zal schijten.

© Bill Mensema

PS: Waarom de godgloeiende fuck komt haar naam totaal ongeschonden door mijn spellingchecker? Of is dit onderdeel van het Amsterdamse totaalcomplot?

donderdag 23 augustus 2012

Stilstaan bij een beeld (7)


Over berg over dal, ja daar hoort u het ............ Zwarte man Fousert sprak op de Mont Ventoux bij het zien van bovenstaand beeld de volgende woorden: 'Als dit soort obstakels door eenzame fietsers kan worden bedwongen is een schaal aan de Langeleegte geen onmogelijkheid'. 

dinsdag 21 augustus 2012

Daar hebben wij in Eindhoven een mooi woord voor

Sport en emotie gaan hand in hand. Winnen voelt beter dan verliezen en het is mooi dat onze SC gisteravond aan de Langeleegte van Eindhoven heeft gewonnen. De plaatsnaam Eindhoven doet de zwarte mannen denken aan een uitspraak van éen van Neerlands beste cabaretiers als sidekick in een TV programma. Soms komen dingen samen zonder dat je er om vraagt. Tsja, sport en emotie. 


maandag 20 augustus 2012

Gold on the ceiling

Schijnt het nummer te zijn dat Ranomi uit Sauwerd vleugels gaf om voor goud te gaan. Na alle plichtplegingen in diverse gemeenten voelde zij zich geroepen om The Black Keys te bedanken. In de polder van Biddinghuizen was afgelopen vrijdag de mogelijkheid daar. Misschien moeten we haar benaderen om The Black Keys op de Langeleegte te krijgen. Het beeld genomen achter het podium afgelopen vrijdag liegt niet.


1 op de 10

Over geaardheid gesproken. Het al of niet bestaan van homoseksualiteit in de voetballerij is trending, om het zo maar te zeggen. Zwarte man Sandman heeft zijn licht hier al eens over later schijnen. In de reprise. Waarom? Omdat het er toe doet.


Naast het Korps Mariniers is de voetballerij de enige branche waar niemand homo is. Een merkwaardig gegeven, aangezien in verder alle geledingen van de samenleving de score plusminus 1 op 10 is. In het onderwijs, in de zorg, in de dienstverlening, bij de politie en in de kappersbranche. Overal is het personeelsbestand een afspiegeling van de maatschappij. Voor mijn dagelijks brood beweeg ik mij in de wereld van de kunst en cultuur in de stad Groningen en daar is de score zowat 10 op 1.
Ik weet niet of de selectieprocedure bij het Korps Mariniers dusdanig is dat homo’s automatisch afvallen, maar ik zou het me kunnen voorstellen. Het is natuurlijk niet handig als je ergens in Afghanistan in een greppel ligt en je maatje gezellig lepeltje-lepeltje tegen je aan kruipt. Omringd door Taliban die jullie met blote tanden het hart willen uitrukken leidt dat alleen maar af.
In principe bestaat dat gevaar in de voetballerij niet. Maar afgezien van wat scheidsrechters en Justin Fashanu (met wie het niet zo goed is afgelopen) ken ik niemand die het is of zegt dat ie het is. Want dat is nog een verschil. Of er zijn geen voetballende homo’s, of ze zeggen het gewoon niet. In dat laatste geval is er een wereld te winnen. Als homo’s er niet voor durven uit te komen, dan ligt dat niet aan de homo’s, maar aan ons. Dan is er dus een probleem. Een probleem dat geen probleem zou hoeven zijn, want wat is dan het probleem?
Bang dat de linksbuiten onder de douche vraagt of je dat blokje zeep wilt oprapen?
Alsof een homo op alle mannen valt. Laten we eerlijk zijn, hoeveel mensen zijn er echt aantrekkelijk? Een schrijfster werd eens gevraagd of vrouwen wel zouden kijken als mannen naakt in het veld stonden. Toen begon ze te giechelen en zei dat Peter Bosz en Mario Been in hun blootje eerder op de lachspieren zou werken. Bij iemand als Kenneth Monkou had ze wel bepaalde gedachten. Draai het eens om: als ik in een team zou zitten met meisjes zou ik echt niet iedereen willen neu... goed, misschien is dit niet zo'n goed voorbeeld…, wat ik wil zeggen is dat homo’s echt niet meteen met hun piel lopen te zwaaien.
We moeten in de 21ste eeuw niet meer moeilijk doen als iemand zegt: ‘Moi, ik ben Hendrik-Jan, ik ben gay.’
Ik zie zelfs allerlei voordelen. Hun gevoel voor design zou het tenue ten goede komen. Broekjes en shirtjes zien er nog steeds uit alsof ze gemaakt zijn van een restpartij seinvlaggen. De jaarlijkse clubavond wordt een soort Eurovisie Songfestival met dolle verkleedpartijen en karaoke en na de wedstrijd zit je vriendin niet steeds te zeuren dat ze naar huis wilt, omdat ze gezellig met ‘die schat van een jongen’ zit te kleppen.
Het kan zijn dat homo’s voetballen niks aan vinden en dans en volleybal wel. Maar als zelfs vrouwen voetballen geloof ik dat niet. Blijft over dat ze krampachtig zwijgen. Waarop weer de vraag volgt: wat gebeurt er als je uit de kast komt?
Je wordt genegeerd?
Dat stopt heel snel als je elke wedstrijd twee goals maakt.
Je wordt uitgescholden?
In de voetballerij is ‘homo’ al een scheldwoord (‘Nok even af, homo’). Goed, het is niet fijn als zesduizend man spreekkoren aanheffen over je geaardheid, maar dat duurt twee weken. Dan is de lol er van af. En hoeveel man staan er nu bij de gemiddelde amateurvoetbalwedstrijd?
De voetballerij heeft zichzelf wijsgemaakt dat het een machowereld is. Maar in bijna geen andere sector zie je zoveel ouwe wijven, lange tenen en achterbaks gedrag. Na één wisselbeurt klikt elke speler bij de journalist dat de trainer er niks van kan en behalve in de modellenwereld zijn mannen nergens zó met hun uiterlijk bezig. Kortom: veel échte kerels in de voetballerij zijn er nu ook niet.

vrijdag 17 augustus 2012

Auerbach

Vorige week op de autobahn zag ik op de borden zijn achternaam als plaats. Afkomstig uit Akron, Ohio, met waarschijnlijk Duitse voorouders, is hij op dit moment de ultieme zwarte man. Samen met zijn drummende kompaan brengt zijn muzikale veldtocht hem vanavond in een grote tent in de polder bij Biddinghuizen. Respect voor Dan Auerbach en zijn bandje The Black Keys. Over een paar uur oog in oog. We hebben er op deze blog al eerder over gesproken, maar een mooie hymne voor de SC zou toch Gold On The Ceiling zijn. Om te tijd te doden in de herhaling. We gaan tenslotte voor goud. Vanavond live op Lowlands en later dit seizoen uit de stadionspeakers van de Langeleegte. Gitaarlicks en Philicordia nootjes, daar lusten wij wel pap van. Niets meer aan doen. Afgesproken!


Stilstaan bij een traag autootje

Nu er onder aanvoering van Neerlands beste fotograaf een moreel appel gedaan wordt maakt Bill in de taxi het volgende mee. Over stilstaan gesproken, dit land moet vooruit. Bemoei je met je eigen geaardheid. Ewin Olaf heeft gewoon gelijk.


Ter hoogte van de Oliemuldersweg kwam ik achter ze te rijden op het Damsterdiep. Een jong stelletje in een klein autootje. De zaterdagse boodschappen achterin. Misschien waren ze vooraf nog naar de wasstraat geweest, want het autootje fonkelde als nieuw.

Maar ze wilden niet opschieten. Sloom als een overleden schildpad. Ik ging er met mijn bus wat dichter op zitten. Beetje bumper kleven. Hielp niet. Flitsen met groot licht. Hielp ook al niet. Ze bleven maar doorsukkelen. En met al die tegenliggers naar de stad toe kon ik ze maar niet passeren.

     -     @%$#*#*@!!! schold ik achter het stuur.

Sommige mensen menen dat ze alleen op de wereld zijn! Sommige idioten denken dat het normaal is om op een doorgaande weg nog niet eens vijf kilometer per uur te rijden. Het baanvak voor het autootje was nota bene helemaal leeg. Er was geen enkele reden om zo langzaam te gaan!

     -     @%$#*#*@!!! schold ik nogmaals.

Intussen werden we op het aanpalende voetpad ingehaald door een bejaard mannetje achter een rollator. Dat mannetje was wellicht vijf maal zo oud als die twee gekken voor mij in dat kleine kut autootje. Stijf en stram van leden, maar die ging in elk geval door.
Net zo’n mannetje als meneer De F. die ik geacht werd binnen vijf minuten op te pikken in Engelbert. Totdat ik achter deze twee klootviolen terecht kwam had ik het idee dat ik die nog op tijd zou halen. Maar nu werden kostbare minuten ineens weg gesnoept, niet door de brug over het Eemskanaal die openstond om boten te laten passeren (zou ik ook op hebben gescholden), maar door een autootje voor me in een eufemistisch slakkengangetje.

     -     @%$#*#*@!!! schold ik.

Ondertussen nam ik wat meer afstand van mijn voorganger, eigenlijk door zelf bijna stil te gaan staan. Het getoeter van de auto’s achter me nam ik daarbij op de koop toe. Sowieso voelde ik me net zo radeloos als mijn volgers. Maar wat kan je doen in zo’n situatie? Wat kan je doen?

     -     @%$#*#*@!!!

Terwijl ik de twee inzittenden in het mobiele standbeeld voor me vervloekte tot in de diepste krochten van de hel, zag ik dat de jonge vrouw in de bijrijderstoel zich naar haar vriend toe boog. Misschien om hem in te fluisteren nu eindelijk eens wat vaart te maken? Om het aan te sporen het gaspedaal in te drukken?
Maar nee, hoor.
Niets van dat al!
In plaats daarvan begon ze haar vriendje af te likken. Tergend langzaam likte ze zijn nek vanaf de schouder tot aan zijn oor. Ik kon het verdorie hartstikke duidelijk zien.

     -     @%$#*#*@!!!

Die lange tong van de jonge vrouw, die zo traag een baan trok over de zijkant van de nek van haar vriend... Oei, dat zag er best wel opwindend uit. Wat deed ze dat geil.
Maar wat schoot ik er nou mee op? We stonden nog steeds stil. Bijna dan.
Een andere bejaarde achter een rollator haalde ons inmiddels in.
Nu zag ik ook tegenliggers met grote ogen staren naar de twee tortelduifjes in de kleine auto voor me, dat steeds meer in beton leek te zijn gegoten.

     -     @%$#*#*@!!!

Grote ogen? Ik kon het me voorstellen. Die meid deed het ontzettend sexy, zeg. Daar ging ze weer, zo zag ik vanuit mijn bus. Opnieuw met haar tong likkend aan de nek van haar vriendje. Eerst diep in de schouderkom en dan geleidelijk omhoog.

-       Wow, zuchtte ik.

Haar vriendje draaide zich nu naar haar toe.

-       WOW!

Het was helemaal geen vriendje achter het stuur maar een vriendinnetje! En deze bleek net zo’n opgestoken knotje te hebben haar als het likkende meisje. Die nog steeds niet uitgelikt was. Die likte maar door. En nou begon het meisje achter het stuur ook terug te likken.
Ondertussen reed hun autootje nog steeds door. Traag als gesmolten kaas. Als stollend kaarsvet. Als een plak chocolade in de zon. Als tranende boter. Als een openstaand bakje jam na drie dagen. Als melk dat begint te schiften. Als het vet dat soms eerst rolt bij het smeren van pindakaas. Als mayonaise dat op een zompige dag van het bord afglijdt. Als een blubberpudding.

Ik zou moeten vloeken maar zwijgend keek ik toe hoe de voor mij rijdende dames nu helemaal in hun minnespel opgingen en de net nog zo likkende tongen inmiddels bij elkaar in de mond duwden.
De tegenliggers die het tafereel ook zagen passeerden het autootje behoedzaam, ook al konden ze hun ogen niet van de twee vrijende meiden afhouden. Ik snapte dat goed, want zelf reed ik net zo. Al het geclaxonneer achter me van andere automobilisten hield me met de aandacht bij de weg, maar tegelijkertijd wilde ik niets missen van wat er in het kleine autootje voor me gebeurde.
Pas bij de afslag Ruischerbrug realiseerde ik me net nog op tijd dat ik nu diende af te slaan. Terwijl het autootje met de vrijende meiden richting Delfzijl reed, met in hun kielzog een enorme file van woedende automobilisten, boog ik af richting Engelbert om daar de heer De F. op te pikken.

     -     @%$#*#*@!!! schold ik.

Want als er eentje was die ik nu naar de diepste krochten van de hel verwenste, dan was het wel die koekenbakker van een meneer De F.

© Bill Mensema

donderdag 16 augustus 2012

Sidney Schmeltz

De kop is eraf. Helaas verloor de SC van Sparta. Het allereerste doelpunt uit de competitie kregen wij om de oren. Zwarte man Bill doet een poging tot analyse. Hij geeft er éen weg.


Reeds nu voorspel ik dat Sidney Schmeltz een hele grote gaat worden. De nieuw aangetrokken vleugelspeler van SC Veendam was zondagochtend te gast bij Radio Noord en lulde daar iedereen van de tafel. Zelfs onze eigen Dick H. Want Sidney is een nog grotere kletsmajoor.

Laat het duidelijk zijn: Zwarte Mannen weten een kletsmajoor op waarde te schatten. Je hebt zwetsers en je hebt kletsers. Dat is een verschil, hè. Zwetsers, daar moeten we niets van hebben, maar kletsers… Graag! Er kan niet genoeg worden gekletst! En met Sidney zitten we dan wel goed.
Over het 2-1 verlies tegen Sparta uit zei Sidney dat werkelijk iedereen in het Kasteel en de verre omstreken kon zien dat Veendam de betere ploeg was. Wat zich dan ook uitbetaalde in de 1-1 bij rust. Dat het helaas toch nog 2-1 werd, was alleen maar omdat Veendam die laatste tegengoal weggaf.

     -     We hadden het allemaal in eigen hand, sprak Sidney.

Mooi vond ik dat. Veendam verloor niet omdat Sparta beter was, maar omdat we een goal weggaven. Dat is de instelling. Zo moet het zijn. Vol vertrouwen zien we het nieuwe seizoen tegemoet.
En nu gaan we even rukken, want ook dat doen we met eigen hand.

© Bill Mensema

dinsdag 14 augustus 2012

The Dude of pude

Verslag van een zomerse zondagmiddag bij de zwarte mannen thuis. Even geen berichten over Londen 2012 of aanwezigheid van asbest, nee zaken des levens. 'The Dude', want daar gaat ook het volgende schrijven van zwarte man Sandman over. Lezers, onthoud voor eens en voor altijd dat 'The Dude abides'. Wij komen hier zeker op terug.


Zwarte man Van der Veen en zijn gade waren op visite: barbecuen. Of nee: gewoon eten. Spaghetti, met hapjes vooraf. Kinderen er bij, lekker buiten op het terras en kletsen over de dingen van het leven, de zin van het leven en nog meer over de onzin van het leven. Nu ja, en zo wat al. Veendam hadden we het ook over. En SC Veendam. Ik kreeg een dvd, Crazy Heart, met in de hoofdrol Jeff Bridges. Die van The Big Lebowski.
‘Ken je dat? Ja, jij kent dat’, zei Van der Veen.
‘Om eerlijk te zijn: nee,’ bekende ik, ‘ik weet ervan, maar ik moet hem nog steeds zien.’
‘Meen je dat? Ken jij The Big Lebowski niet?’, klonk het verbaasd.
‘Nou ja, ik ken het wel, ik weet dat ik hem moet zien, ik weet dat het een goede film is, maar ik ben er nog niet aan toe gekomen.’
‘Dat meen je niet.’
‘Ja.’
‘Dus jij kent The Dude niet?’
‘Alleen van naam. Ik wil hem ook steeds kopen, ben laatst naar de Free Record Shop geweest, maar daar hadden ze hem niet.’
‘Oh, Herman, die moet jij zien’, viel de betere helft van Van der Veen haar eega bij.
‘Die moet jij echt zien’, herhaalde Van der Veen nog eens, ‘net een film voor jou. Dat jij The Dude niet kent. Dat vind jij een goede film.’
‘Tja, zoals ik al zei…’
‘…wij spreken nu af: jij gaat The Big Lebowski zien. Dat moet. Het kan niet dat jij die film nog niet kent.’
‘Ok. Ik zal beter mijn best doen. Ik ga hem zien.’
‘Jij gaat hem zien.’
‘Ok, ok, zal ik doen. Ik ga hem zien.’
‘Als wij jou weer spreken heb je hem gezien. Jeff Bridges speelt ook goed in Crazy Heart trouwens. Hilarisch is het moment als hij even het podium af moet om te kotsen.’
Ik heb woord gehouden. Ik heb hem gezien. Ik heb hem gekocht, niet eens duur trouwens en ik bekijk hem ongeveer om de dag. De meest zwarte man in het verhaal is overigens Walter, met Quintana als goede tweede. Ik beluister sindsdien mijn Creedence-bandjes weer. Het moet de film zijn waarin het woord fuck het vaakst voorkomt. Als zelfstandig naamwoord of in combinatie: fuck, fuckin’ A, fuck it, shut the fuck up (Donny), who the fuck is…, of fucking. Achter mekaar door. Goede film. Ik ben jaloers op The Dude. Goeie naam ook. Dat hebben wij in Oost-Groningen niet, bedacht ik me. Zulke goede bijnamen. Vertaald betekent het zoiets als ‘De Gast’. Maar niemand hier noemt zich ‘De Gast’. Ik zie me al aankomen. Hé, ik ben De Gast. In mijn tijd in Winschoten heette ik ‘slowhand’ (moet ik dat uitleggen?), maar daar ben ik nu te oud voor. Andere Groningse (scheld)woorden zijn het allemaal net niet: binke, kaalf, kounavvel, hounderhok, trekstange, bogert, kameradski. Pude komt nog het meest in de buurt. Mijn vader werd in de fabriek waar hij werkte ‘pude’ genoemd. Maar pude… …ik weet het niet.
Leuke film trouwens. Of had ik dat al gezegd?

vrijdag 10 augustus 2012

Stilstaan bij een beeld (6)

Jammer van het verlies in Rotterdam. Laat de horizon dit jaar het linker rijtje zijn. De zwarte mannen, onder andere mannen met kinderen, zijn gehouden aan de schoolvakanties. Clubliefde gaat ver, maar tribunes bevolken zit er nog even niet in. Het noorden is laat met vakanties dit jaar. Wij laten ons dit nog even welgevallen en zijn in gedachten bij de club. Om de tijd te doden voor de verandering een beeld.


Zwarte man Sandman heeft vorige week bovenstaande foto genomen vanaf boerderijcamping Klein Deikum in Pieterburen. "Zo'n uitzicht heb je nergens. Dat is wat groningen (nog) in overmate heeft: horizon.", waren zijn woorden bij thuiskomst.

donderdag 9 augustus 2012

Beeld

Sigarenbandjes. Als je van voor 1965 bent roept dit woord de nodige associaties op. Zo ook bij zwarte man Bill. Alleen de beelden die hij krijgt zijn wel duidelijk van na 1965. Of was Elvis misschien metroseksueel. Misschien kun je in retrospectief de grote pakken zo duiden. Neemt niet weg dat enkel de naam van het merk van de foto hieronder de zwarte mannen doet smullen. De geur van sigaar en borrel na de kerkgang op zondagochtend komt weer boven. Desalniettemin neem kennis van zwarte man Bills schrijven over de bolknaksigaar en laat u niet misleiden door dit inleidende verhaal.


Halverwege de jaren zestig nam mijn oom mij als kind weleens mee naar de veemarkt in stad. Waar nou cultuurcentrum De Oosterpoort staat. Je had er al dat vee, al die koeien die in- en uitgeladen werden. Varkens en schapen. Paarden ook. En altijd die veeboeren in lange, donkerblauwe jassen die handjeklap deden om gezamenlijk tot een goede prijs te komen. Heel vaak hadden ze een wandelstok bij zich, maar tijdens de handjeklap werd die dan achter in de kraag opgehangen. Soms was het niet een wandelstok maar een lange menstok om de beesten mee uit de vrachtwagen te jagen. Zo’n menstok had een boog aan het einde.
Sommige boeren en veehandelaren hadden platte petten op. Niet iedereen. Maar allemaal hadden ze wel een dikke bolknaksigaar tussen de lippen.
Ik was vijf jaar oud en keek er verwonderd naar. Wat een vreemde, oude kerels.

15 jaar later was ik student in stad. De veemarkt was ondertussen verplaatst naar de meer praktische Veemarkthallen aan het einde van de Sontweg. Het was er overdekt en de veetransportwagens konden er makkelijker in- en uitrijden. Het was ook jammer, want de veemarkt was ineens niet meer deel van het stadse leven. Het vond nog steeds plaats, maar je zag het niet meer. Als student moest ik nog weleens tentamens doen in de Veemarkthallen, maar ook dan waren er geen stille getuigen te vinden van de wekelijkse markt die in dat grote gebouw gehouden werd.
Je zag de boeren en de veehandelaren nog wel in de stad. Als de veemarkt afgelopen was, kropen ze geregeld met z’n allen bijeen in café De Beurs. Allemaal met hun lange jassen aan, met de platte petten op, met hun stokken en vanzelfsprekend met dikke bolknaksigaren tussen de lippen. Aan de jenever, droge worst erbij, nog meer jenever, een biertje, allemaal het hoogste woord, tevreden met de gedane zaken deze ochtend in de Veemarkthallen, onder die enorme donkerblauwe walm van sigarenrook.
Han en ik zagen ze daar weleens, daar in café De Beurs. Ik vond ze nog steeds oud, maar zo vreemd… Nee, vreemd vond ik ze niet meer. Het waren gewoon kerels. Oude kerels.

Ooit gaan wij ook zo oud worden, zei Han.
Als we mazzel hebben, zei ik.
Ook al zullen we geen boeren of veehandelaren zijn.
Nee.
We zullen dan jenever drinken, met droge worst erbij en een dikke bolknak.
Ja.
Heb jij daar problemen mee, Bill?
Ik lust geen jenever en ik hou niet van sigaren, maar rond die tijd zal ik er klaar voor zijn.
Ik ook.

Dat was in 1980. We wisten heus wel dat de wereld aan veranderingen onderhevig is, maar we hadden geen idee dat het zo verrekte hard zou gaan.
Zo bestaat de Groninger veemarkt al ruim 11 jaar niet meer, ten gevolge van marktfusies, hoge milieueisen en ter voorkoming van verdere besmetting van ziektes als mond- en klauwzeer. Wellicht gaat een deel van de handel nu ook via internet en Skype.
Past meer bij deze tijd.

Net zoals we nu ook niet meer over jongemannen kunnen spreken als Jongens van Jan de Wit. We hebben het nu eerder over Jongens van Janneke de Wit. Ze zijn nog niet zo erg als hun vrouwelijke soortgenoten die de iPhone of Samsung Galaxy niet eens meer tien minuten lang kunnen loslaten, maar ook zij gaan geregeld naar de Beauty Sauna, shoppen wekelijks als dragonders en staan uren voor de spiegel alvorens ze uit gaan. Je kunt ze niet eens uitschelden voor metroseksueel want dat willen ze juist graag zijn.

Maar het komt goed.

De eerste tekenen zijn er al.

Op zaterdag kun je in stad drie metroseksuele jongemannen zien lopen. Of lopen… Ze flaneren. Op hoge hakken – godbetert! – bewegen ze zich door de zaterdagse drukte. Hartstikke metroseksueel. Met dit mooie weer dragen ze open shirts waardoor je heel goed hun gebronsde, geharste borstkas kunt zien. Homo’s kijken likkebaardend om, maar die maken geen enkele kans. Het is de drie metroseksuele jongens uitsluitend om de aandacht van de dames te doen.
Zo gaat dat tegenwoordig.
Wil je als jongen ook maar een beetje kans maken, dan moet je een halve vrouw zijn.

Zo is dat nu eenmaal.

Je kan je er tegen verzetten, maar waarom zou je?

En toch…

De drie bovengenoemde metroseksuele jongemannen lopen… pardon, flaneren… door de stad met elk een bolknaksigaar tussen de lippen. Natuurlijk is het nog steeds een veekeuring tussen jongens en meisjes op die leeftijd. Natuurlijk doen ze hun uiterste best zo voordelig mogelijk voor de dag te komen, nu dan als halve vrouw.
Maar juist die bolknak geeft aan dat er ook iets anders aan het ontstaan is. Iets anders dat uiteindelijk eeuwenoud is. Iets met kerels die ooit gewoon weer Jongens van Jan de Wit zullen zijn.

Rond die tijd zullen wij ruim bejaard zijn, zucht Han.
Als we mazzel hebben, zeg ik, want we hebben nu al last van het hart, we zijn te zwaar, we slibben dicht en we vervetten.
We zouden moeten ophouden met die duivels lekkere droge worst.
We moeten geen jenever meer drinken.
Tja.
Ja.

We sjokken verder – nu gelukkig nog zonder wandelstok – maar houden stil bij sigarenzaak Homan aan de Herestraat. Zonder het zo te hebben afgesproken lopen we de winkel in en bestellen twee bolknaksigaren.

Van Elisabeth Bas? vraagt de winkelier.
Van wie anders?

© Bill Mensema

woensdag 8 augustus 2012

Stilstaan bij een beeld (5)


De boog kan niet altijd gespannen zijn. Even een beeld voor de zwarte mannen vakantiefoto wedstrijd! Oost-Groningen of Toscane banane? Wij geven toe dat dit vakantie beeld vorige week door een zwarte man in Italië is geschoten. Laat u verrassen en ga gelijk Piet Pelle op stap en trap eens lekker door op de Heideweg tussen Wedde en Onstwedde. Hier heeft Oost-Groningen welhaast Toscaanse allure. U begrijpt, de fotograaf kreeg bij het nemen van de foto bijkans last van heimwee.

donderdag 2 augustus 2012

Stilstaan

Op deze 2e augustus een schrijven van zwarte man Blaakmeer. Vandaag bewust enkel stilstaan. Het beeld kunt u na lezing zelf bedenken. Je hoeft niet altijd ver te reizen. Sommige zaken zijn dichterbij dan je denkt.

In de laatste aflevering van Heimat (serie 1) zwerft Hermann over het kerkhof van Schabbach. Hij vraagt een bejaarde dorpeling op een bankje waar zijn familie ligt: "Wo liegt denn hier meine Verwandschaft?" De grijsaard wijst om zich heen en antwoordt in het plat: "Ach, überall. Lo uue, unne, drue, drunne, vore, hinne, loo und do und hie. Herrmännche, kennste kein Hunsrücker Platt mehr?" Hermann zegt dat hij het prima verstaat, maar de oude man neemt hem toch nog maar even examen af: "Knepperscher, Krieschele, Wehle, Schlehe, kennst du dat noch?" Hermann benoemt foutloos alle bessensoorten. Dan zwerft hij verder over het kleine kerkhof, om tenslotte bij de oude man terug te keren. "Herrmännche, hast du sie all gefunne, die wo du gesucht hast, die Verwandten?" Hermann antwoordt bevestigend, waarop de man zegt: "Ja, Herrmännche, im Himmel schwätze se Hunsrücker Platt." Dit is niet alleen prachtig vanwege de collectie aanwijzende voornaamwoorden die je begrijpt zonder ze te kennen, en vanwege de contrasterende collectie bessennamen, die je zelfs als je ze kent niet echt begrijpt. Dit is vooral prachtig omdat 'Heimat' hier zijn eigenlijke betekenis krijgt. 'Heimat' is klein en vertrouwd, het nauwkeurige tegendeel van groot en gevaarlijk. In de hemel praten ze plat. De hemel is heel dichtbij.


woensdag 1 augustus 2012

Stilstaan bij een beeld (4)


Vakantie in Oost-Groningen. Bier uit de fles en kauwgumballenautomaat aan de muur van de cafetaria. Zo was het, zo is het en zo zal het altijd blijven.